Neemt u iemand aan die uit de WIA komt? Dan heeft de werknemer vaak recht op een no-riskpolis, ook als de aanvraag afgewezen wordt (35-min WIA). Wordt uw werknemer weer ziek, kunt u een beroep doen op de Ziektewet. U hoeft het loon dan dus niet volledig door te betalen. Zo hoopt de overheid werkgevers over de streep te trekken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen of te houden. Toch blijkt het middel nauwelijks effect te hebben.
In 2017 werd daarom gestart met een experiment, waarbij een no-riskpolis is toegekend aan 2.500 mensen die de eerstejaars Ziektewet-beoordeling hebben gehad, ongeacht hun diagnose. Bevordert deze de no-riskpolis de kansen voor mensen in de Ziektewet op het krijgen of behouden van werk?
Werkhervatting in de eerste 12 maanden
Gedurende de 12 maanden na de verstrekking van de no-riskpolis zijn de bezitters ervan niet vaker aan het werk dan de controlegroep die geen no-riskpolis kreeg. Na 12 maanden zijn wel verschillen te zien:
- van de mensen jonger dan 35 jaar, met een no-riskpolis is 38% aan het werk. In de controlegroep is 42% aan het werk, 4 procentpunt meer dus. Dit verschil is statistisch significant. De mensen in de controlegroep waren echter in de 3 maanden vóór de verstrekking van de no-riskpolis toevallig al iets vaker aan het werk. Dit verklaart waarom de controlegroep ook na de eerstejaars Ziektewet-beoordeling wat vaker aan het werk is.
- Van de 35-plussers met een no-riskpolis is na 12 maanden 15% aan het werk. In de groep zonder noriskpolis zijn iets meer mensen aan het werk (17%), dit verschil van 2 procentpunt is niet significant.
Ook zijn mensen met een no-riskpolis niet duurzamer aan het werk binnen de eerste 12 maanden na de verstrekking van de no-riskpolis.
Kenmerken van de dienstverbanden
Ongeveer een jaar nadat de no-riskpolissen zijn verstrekt hebben de meeste werkenden een tijdelijk contract. Gemiddeld heeft 16 procent een vast contract. Van de 35-plussers zijn er veel minder aan het werk dan van de 35-minners, maar ze hebben wel vaker een vast contract. Als uitzendkracht is bijna een derde aan het werk, ruim twee derde heeft een reguliere arbeidsovereenkomst en 2 procent heeft een ander type arbeidsovereenkomst. De 35-plussers werken minder vaak als uitzendkracht dan de 35-minners.
Waarom met een no-riskpolis niet vaker aan het werk?
Bij aanvang van het experiment werd verwacht dat een no-riskpolis zou leiden tot meer werk. Toch is dat niet het geval. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat een belangrijk deel van de mensen niet op zoek is naar werk (vaak om gezondheidsredenen) en/of niet (meer) weet dat ze een no-riskpolis hebben. Weet men het wel en solliciteert men ook, dan kiest een deel er bewust voor om de no-riskpolis niet te melden, omdat ze de werkgever niet op hun ziekteverleden willen attenderen. De groep die de no-riskpolis wel inzet en hierdoor aan het werk komt, is al met al te klein om het verschil zichtbaar te maken via een significant hoger percentage werkenden.
No-riskpolis is geen wondermiddel
Het experiment maakt duidelijk dat de no-riskpolis niet zonder meer een wondermiddel is om mensen vanuit de Ziektewet aan een baan te helpen. De no-riskpolis leidde er niet toe dat mensen vaker of duurzamer werk vonden. Dit wil niet zeggen dat de no-riskpolis in de Ziektewet geen enkel effect had, of niet meer effect zou kunnen hebben. In de praktijk kwam de no-riskpolis in veel sollicitatieprocedures niet ter sprake: de sollicitant dacht er niet aan. Dit terwijl de sollicitant vaak wel de gezondheid ter sprake bracht. Hierdoor heeft het instrument zijn eventuele toegevoegde waarde niet kunnen bewijzen. Kortom, de no-riskpolis kan alleen werken als werknemer en werkgever bekend zijn met de regeling en de sollicitant er dan ook voor kiest over zijn gezondheidsbeperkingen te vertellen.
Bron: Salarisnet.nl