Kosten in mindering op transitievergoeding
Op de transitievergoeding kunnen twee soorten kosten in mindering worden gebracht. De zogeheten transitiekosten, bijvoorbeeld outplacementkosten, en inzetbaarheidskosten, zoals opleidingskosten.
Sinds 1 juli 2015 is iedere werkgever die de arbeidsovereenkomst opzegt met een werknemer die twee jaar of langer in dienst is, een transitievergoeding verschuldigd. Deze verplichting geldt in principe ook indien de werkgever opzegt vanwege bedrijfseconomische redenen of na twee jaar ziekte. De hoogte van de transitievergoeding bedraagt in 2017 maximaal € 77.000 bruto, of maximaal één bruto jaarsalaris.
Hoogte transitievergoeding
Voor de hoogte van de transitievergoeding geldt de volgende formule: voor de eerste 10 dienstjaren 1/3 bruto maandsalaris per dienstjaar en voor de dienstjaren daarna een half bruto maandsalaris. Hier is tot 2020 één uitzondering op, namelijk voor de 50-plusser die bij een werkgever werkt met meer dan 25 werknemers. Dan geldt een hogere vergoeding.
Twee soorten kosten in mindering
De transitievergoeding is onder andere bedoeld om de werknemer tegemoet te komen in kosten die hij of zij zou moeten maken om de transitie naar ander werk te vergemakkelijken. Die kosten kunnen in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. Het gaat hier om twee soorten kosten.
- Transitiekosten (kosten ter voorkoming van werkloosheid of het bekorten van de periode van werkloosheid). Denk hierbij aan scholingskosten, outplacement of het hanteren van een langere opzegtermijn.
- Inzetbaarheidskosten (kosten ter bevordering van een bredere inzetbaarheid van de werknemer buiten de eigen functie en buiten de werkgever). Het gaat hier om kosten die zijn gemaakt voordat er sprake was van een ontslag en die niet zien op de functie. Denk aan een opleiding die geen betrekking heeft op de functie, maar juist kan bijdragen aan een bredere inzetbaarheid in de arbeidsmarkt.
Voorwaarden voor mindering
De werknemer moet op voorhand schriftelijk hebben ingestemd dat die kosten in mindering worden gebracht op de transitievergoeding en de kosten moeten, voordat ze worden gemaakt, schriftelijk aan de werknemer kenbaar zijn gemaakt. De kosten moeten proportioneel zijn, dus niet buitensporig hoge kosten voor bijvoorbeeld een outplacementtraject. Kosten die bijvoorbeeld te maken hebben met een studiekostenbeding mogen niet met de transitievergoeding worden verrekend. Die gelden apart, maar zien op kosten die op de werknemer kunnen worden verhaald, terwijl deze kosten niet zien op transitie- of inzetbaarheidskosten.
Sinds 2017 mogen cao-partijen zelf de omvang van de voorzieningen die in de plaats van de transitievergoeding komen, bepalen. Deze voorzieningen hoeven niet meer gelijkwaardig te zijn aan de wettelijke transitievergoeding.
Voorstel compensatie transitievergoeding zieke werknemers
Er is een wetsvoorstel ingediend dat werkgevers per 1 januari 2019 met terugwerkende kracht wil compenseren voor transitievergoedingen die verschuldigd zijn voor zieke werknemers. Of dit wetsvoorstel wordt aangenomen is nog niet duidelijk. In het geval van bedrijfseconomische redenen kan bij cao worden afgeweken van de verplichting om een transitievergoeding te betalen.
Belastingdienst plaatst nieuwe overzichtspagina Personeel en loon
De Belastingdienst heeft de pagina Personeel en loon op belastingdienst.nl weer nieuw leven ingeblazen. Met als ondertitel: Wat u als werkgever of salarisadministrateur moet weten over de loonheffingen.
Bovenaan de pagina vindt u:
- Handboek Loonheffingen 2017
- Werkkostenregeling: hoe werkt het?
- Loonbelastingtabellen
- Nieuwsbrief Loonheffingen 2017
Daarna kunt u snel naar:
- Werkkostenregeling: de belangrijkste begrippen
- Aangifte loonheffingen
- Voor het eerst in dienst: meld u aan
- Werknemer uit het buitenland: 30%-regeling
- Lage-inkomensvoordeel
- Veelgebruikte formulieren
- Forum Salaris
In de Bibliotheek vindt u onder meer:
- Vervoer en reiskosten van uw onderneming
- Loonheffingen berekenen
- Aangifte loonheffingen berekenen
- Eigenrisicodrager worden
- Uitbetaalde bedragen aan derden
Onderaan vindt u Actueel: nieuws en verstoringen.
Ga naar de pagina Personeel en loon op belastingdienst.nl
Bron: SalarisNet.nl
Meerlingenverlof kan op 1 april 2018 in werking treden
Het meerlingenverlof wordt losgekoppeld van het Wetsvoorstel uitbreiding kraamverlof dat op 18 april 2017 controversieel is verklaard. Daarmee blijft inwerkingtreding van het meerlingenverlof op 1 april 2018 mogelijk.
Minister Asscher van Sociale Zaken heeft de tweede nota van wijziging bij Wetsvoorstel wijziging Wet arbeid en zorg in verband met uitbreiding kraamverlof om band tussen partner en kind te versterken (34 617) aan de Tweede Kamer gestuurd.
Met deze nota van wijziging geeft de minister invulling aan zijn toezegging van 2 mei 2017 om, nu het voornoemde wetsvoorstel controversieel is verklaard, het onderdeel meerlingenverlof bij nota van wijziging uit het wetsvoorstel te halen.
Het onderdeel meerlingenverlof wordt opgenomen in de Verzamelwet SZW 2018, die in de zomer aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Op deze wijze blijft inwerkingtreding van het onderdeel meerlingenverlof op de eerder beoogde datum, 1 april 2018, realiseerbaar.
Met deze nota van wijziging wordt het onderdeel meerlingenverlof uit het onderhavige wetsvoorstel gehaald Hiermee wordt de eerste nota van wijziging teruggedraaid, zodat het wetsvoorstel alleen nog betrekking heeft op het kraamverlof.
Bron: SalarisNet.nl
Let op: niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen vervallen per 1 juli
Wettelijke vakantiedagen die niet zijn opgenomen, vervallen een half jaar na het kalenderjaar waarin de werknemer ze heeft opgebouwd. Dus de vakantiedagen die de werknemer in 2016 heeft opgebouwd, maar niet in dat jaar heeft opgenomen, vervallen op 1 juli 2017.
Werknemers hebben recht op een wettelijk aantal vakantiedagen per jaar. In uren is dit 4 keer het aantal werkuren per week. Tijdens de vakantie betaalt de werkgever het salaris door. Niet opgenomen vakantiedagen vervallen na een bepaalde periode. Werknemers hebben ook recht op jaarlijks vakantiegeld.
Soms vervallen vakantiedagen pas na 5 jaar
In de volgende gevallen vervallen de niet opgenomen vakantiedagen pas na 5 jaar:
- als de werknemer niet in staat was de vakantiedagen op tijd op te nemen. Bijvoorbeeld omdat hij daarvoor te ziek was. Of omdat de werkgever het de werknemer onmogelijk maakte om (genoeg) vakantie op te nemen;
- als de werknemer vakantiedagen vóór 1 januari 2012 heeft opgespaard;
- als de werknemer bovenwettelijke vakantiedagen heeft. Vakantiedagen die bovenop het wettelijk aantal vakantiedagen per jaar komen.
U rekent 5 jaar na het kalenderjaar van de opbouw van de vakantiedagen.
Bovenwettelijke vakantiedagen
Het wettelijk aantal vakantiedagen per jaar is 4 keer het aantal uren dat iemand per week werkt. Als iemand 32 uur per week werkt, heeft hij dus recht op 128 vakantie-uren per jaar. Dit zijn de wettelijke vakantie-uren. Als de werkgever met de werknemers meer vakantie-uren heeft afgesproken, dan zijn dat de bovenwettelijke vakantie-uren.
De werknemer moet elk jaar het wettelijk aantal vakantiedagen kunnen opnemen. De werkgever mag daar geen bezwaar tegen maken. Ook niet met een beroep op ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’.
Bron: CM web
Wist u dat..
Wij weer volledig in Arnhem gevestigd zijn? We hadden al een kantoor in Arnhem en nog in Ede. De huur van het kantoor in Ede hebben wij opgezegd.
We zijn blij te communiceren dat we nu weer met zijn allen in Arnhem zitten.
Ons adres is:
Wassenaarweg 40
6843 NW Arnhem