Minimumloon straks vanaf 21 jaar

Het wetsvoorstel voor wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassen minimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en andere wijzigingen is gepubliceerd.

Het wetsvoorstel brengt wijzigingen aan in de WML en enige daarmee verband houdende andere wetten.

1 Verlaging leeftijd minimumloon

Het doel van dit wetsvoorstel is om te komen tot een verlaging naar 21 jaar van de leeftijd waarop het volledige wettelijk minimumloon verschuldigd is en tot een aanpassing van het wettelijk minimumjeugdloon vanaf 18 jaar.

Met de wijziging van de WML wordt de leeftijd waarop men recht heeft op het minimumloon voor een volwassene in eerste instantie verlaagd naar 22 jaar, en wordt het wettelijk minimumjeugdloon vanaf 18 jaar aangepast.

Tenzij er sprake is van aanzienlijke negatieve effecten op de werkgelegenheid van jongeren, vindt twee jaar na de eerste stap automatisch de tweede stap plaats. De tweede stap betreft een verdere verlaging van de leeftijd naar 21 jaar waarop recht bestaat op het volwassen minimumloon, en een verdere aanpassing van het wettelijk minimumjeugdloon vanaf 18 jaar.

Aanpassing minimumjeugdloon

aanpwmlDe leeftijd waarop het minimumloon ingaat wordt bij de eerste stap verlaagd van 23 naar 22 jaar. Het bruto minimumloon voor deze groep stijgt hierbij met 15 procentpunt. Bij de aanpassing van het minimumloon voor de groep 20- en 21-jarigen is ervoor gekozen om de beoogde verhoging van het minimumloon in twee gelijke stappen door te voeren. De stijging van het bruto minimumloon bedraagt per aanpassing 12,5 procentpunt voor de jongeren van 21 jaar en 8,5 procentpunt voor de 20-jarigen.

Leerwerkplekken bbl in mbo

Een tweede aanvullende maatregel betreft de mogelijkheid om een uitzonderingsbepaling op te nemen ten aanzien van het verhoogde minimumjeugdloon voor de leerwerkplekken in de bbl in het mbo. Hiermee kan worden voorkomen dat de loonkosten voor werkgevers die leerwerkplekken aanbieden te zeer stijgen en zo een extra stimulans bieden voor werkgevers om leerwerkplekken aan te bieden.

Lage-inkomensvoordeel

Daarnaast is de introductie van het Lage-inkomensvoordeel (LIV) per 1 januari 2017 van belang.

Werkgevers met werknemers van 21 en 22-jaar in dienst die voldoen aan de voorwaarden komen in aanmerking voor het LIV. Deze werknemers gaan immers 100 procent (volwassen)minimumloon verdienen en vallen daarmee onder het bereik van het LIV.

2 Meerloon en stukloon

Ook wordt door dit wetsvoorstel een expliciete grondslag gecreëerd voor betaling en handhaving van het minimumloon over verrichte arbeid boven de voltijds dan wel overeengekomen arbeidsduur (het zogenoemde meerwerk) en de stukloonregeling aangepast zodat kan worden voorkomen dat betaling op basis van stukloon leidt tot betaling beneden het minimumloon.

Door deze wijzigingen van de WML wordt recht gedaan aan de veranderde maatschappelijke opvattingen over de arbeidsmarkt- en inkomenspositie van jongeren.

Verder wordt met het wetsvoorstel de expliciete juridische grondslag gecreëerd voor beloning op het niveau van het minimumloon van meerwerk, ook zodat de benodigde handhaving hiervan door de Inspectie SZW kan worden hervat.

Daarnaast acht de regering het wenselijk dat de mate van wettelijke minimumbeloning waarop het WML-recht bij stukloon is gebaseerd, afhankelijk is van het gewerkte aantal uren. Handhaving van de huidige WML-stukloonregeling door de Inspectie SZW is niet goed mogelijk. Dit vormt een belemmering bij het tegengaan van onderbetaling en bij het bereiken van een gelijk speelveld voor bedrijven.

De totaal benodigde financiering van €100 miljoen wordt gedekt via een verhoging van de Aof-premie.

Regeldruk voor werkgevers

Voor werkgevers geldt dat zij zullen moeten beoordelen of de inhoud van dit wetsvoorstel gevolgen voor hen heeft. Dit leidt tot eenmalige regeldrukeffecten. Aangenomen wordt dat de wijzigingen in dit wetsvoorstel gevolgen voor bijvoorbeeld de loonberekening hebben voor de banen tot 130 procent van het minimumloon. Het aantal banen dat door dit wetsvoorstel geraakt wordt is ongeveer 1,8 miljoen. Dit bedraagt ongeveer 23 procent van het totale aantal banen. Voor het aantal bedrijven dat van deze wijzigingen moet kennis nemen wordt uitgegaan van de helft van de werkgevers (circa 175.000 bedrijven).

De tijd die een bedrijf zal besteden aan deze kennisneming wordt verondersteld een kwartier à € 9,25 te zijn.

Grote werkgevers zullen de administratieve organisatie moeten wijzigen als gevolg van het aanpassen van de staffels (onder meer aanpassen handboeken P&O en instructies). Er zijn ongeveer 63.000 werkgevers met meer dan 10 werknemers. Verondersteld wordt dat aanpassing ongeveer 30 minuten in beslag neemt à € 18,50.

Minister Asscher van Sociale Zaken heeft aangegeven te streven naar een inwerkingtreding per 1 juli 2017.

Bron: Over Salaris.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *