Veel werkgevers kunnen een lagere WW-sectorpremie tegemoet zien door dalende WW-uitkeringen. Gemiddeld daalt de sectorpremie met 0,38 procentpunt naar 1,78 procent. Dat is het laagste niveau sinds 2010. De grootste premiedalingen vinden plaats in de aan bouw gerelateerde sectoren. Dit blijkt uit de Nota premievaststelling Sectorfondsen 2016 van UWV.
Voor werkgevers uit 46 sectoren daalt de sectorpremie in 2016. De grootste premiedalingen vinden plaats in de aan de bouw gerelateerde sectoren Mortelbedrijf, Stukadoorsbedrijf, Timmerindustrie en Bouwbedrijf.
Ondanks de positieve verwachting zullen werkgevers uit 16 sectoren volgend jaar een hogere premie tegemoet zien. De sectoren met een hogere sectorpremie hebben te maken met stijgende WW-lasten (onder meer zuivelindustrie, baggerbedrijf en personenvervoer) of een afname van de sectorale loonsom.
Sector Werk en (re)Integratie
Voor de sector met de grootste premiestijging ligt er een specifieke reden aan ten grondslag. Deze sector, Werk en (re)Integratie, is nieuw en maakte voorheen onderdeel uit van de sector Overheid. Hierdoor krijgt deze sector, met een hoog WW-risico, een eigen sectorpremie.
Lastenplafond
Om te voorkomen dat sectorfondsen in een negatieve spiraal terechtkomen, is er een wettelijk lastenplafond. Lasten boven dat plafond worden collectief gedragen. Vorig jaar kwamen 7 sectorfondsen boven dat lastenplafond uit. In 2016 geldt dat alleen nog voor de uitzendsector en het dakdekkersbedrijf.
De sectorpremie is het deel van de WW-premie dat gaat naar een sectorfonds. Werkgevers dragen ook nog een deel van de WW-premie af aan een algemeen fonds. Dat premiedeel wordt volgende maand door het kabinet vastgesteld.
Bron: Over Salarisadministratie