Stimuleringsmaatregelen, subsidies en premiekortingen: laat geen geld liggen

Ook in 2016 zijn er weer maatregelen om investeren in personeel te stimuleren.

Afdrachtvermindering Speur- & Ontwikkelingswerk
Per 1 januari 2016 is de Research & Developmentaftrek (RDA) samengevoegd met de WBSO. In verband met de samenvoeging, is de S&O-afdrachtvermindering aangepast. Enkele wijzigingen op een rij:stimuleringmaatregelingen

  • Het schijventarief en de schijfgrenzen worden aangepast. De eerste schijf loopt tot € 350.000 (2015: € 250.000) en de afdrachtsvermindering hierover bedraagt 32% (2015: 35%), daarboven bedraagt de afdrachtsvermindering 16% (2015: 14%).
  • Het starterspercentage in de eerste schijf gaat van 50% naar 40%. Voor starters bedraagt de afdrachtsvermindering in de eerste schijf (tot € 350.000) daarom 40%, daarboven bedraagt de afdrachtsvermindering ook voor starters 16%.
  • Het plafond in de S&O-afdrachtvermindering (2015: € 14.000.000) vervalt.
  • Er wordt ter vervanging van het forfait in de RDA een forfait in de S&O-afdrachtvermindering geïntroduceerd. Tot 1800 S&O-uren bedraagt het forfait € 10 per uur, daarboven € 4 per uur.
  • Publieke kennisinstellingen worden uitgesloten van de regeling.
  • Het bedrag van de afdrachtsvermindering wordt niet alleen maar gebaseerd op de S&O-loonkosten, maar ook op de overige S&O-kosten en -uitgaven.

Heeft u in de afgelopen jaren een RDA-beschikking gehad voor een 20%-deel van de S&O-uitgaven van € 1 mln of meer, dan geldt een overgangsregeling. De resterende 20%-delen mag u in de komende kalenderjaren nog opvoeren onder de nieuwe samengevoegde regeling.

Tip: RVO.nl heeft een handleiding opgesteld voor de WBSO 2016. Deze is terug te vinden op de site van RVO.nl onder publicaties.

WBSO aanvragen voor 2016 is nog steeds mogelijk. Heeft u werknemers in dienst, dan moet uw aanvraag volgens vaste regel minstens één kalendermaand voor de start van de innovatiewerkzaamheden binnen zijn bij RVO.nl. Wilt u vanaf 1 maart 2016 gebruikmaken van de WBSO, dien uw aanvraag dan in uiterlijk 31 januari 2016.

Subsidieregeling Praktijkleren
De subsidie Praktijkleren is een compensatie voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding van een deelnemer/student. De subsidie loopt via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

De subsidie Praktijkleren is bedoeld voor de volgende doelgroepen:

  • leer-werktraject vmbo,
  • BBL-traject in het mbo,
  • duaal en deeltijd hbo-traject techniek (inclusief sector ‘agro’),
  • tijdelijke aanstellingen bij universiteit of onderzoeksinstituut voor bekwaming tot wetenschappelijk onderzoeker of technologisch ontwerper,
  • werknemers die een promotieonderzoek doen.

De voorwaarden voor subsidiëring van de plaatsen in het mbo en hbo zijn op hoofdlijnen als volgt:

  • De deelnemer moet een volledig onderwijsprogramma volgen voor een erkend kwalificerend diploma (dus geen deelcertificaten) bij een in het Crebo of Croho geregistreerde opleiding.
  • Uitsluitend de werkgever die de praktijkleerplaats of werk-leerplaats zelf verzorgt (erkend leerbedrijf) ontvangt de subsidie, dus niet een werkgever die louter als intermediair optreedt.

Aanvragen van de subsidie kan via een digitaal aanvraagformulier dat de werkgever uiterlijk vóór 15 september moet invullen. De verdeling van de beschikbare ‘subsidiepot’ vindt jaarlijks plaats na afloop van het studiejaar over alle kwalificerende werkgevers die tijdig een aanvraag hebben ingediend, op basis van het aantal aanvragen. Het bedrag per plaats is gemaximeerd op € 2.700.

Latere uitbetaling premiekortingen
Vanaf 2016 keert de Belastingdienst het bedrag voor de premiekorting werkeloze jongeren, ouderen en/of arbeidsgehandicapten in één keer uit na afloop van het jaar. Voor de hoogte van de korting kijkt de Belastingdienst bovendien niet alleen meer naar de werkgeverspremies, maar naar de totale loonbelasting die u afdraagt. Ook een kleine werkgever heeft daardoor eerder recht op de volledige premiekorting.

Premiekorting jongere werknemer
Heeft u voor de jaarwisseling iemand in dienst genomen met een WW- of bijstandsuitkering in de leeftijd van 18 tot en met 26 jaar, dan komt u in aanmerking voor een premiekorting van € 3.500 per jaar. Het gaat om een regeling van tijdelijke aard die gericht was op nieuwe banen in de periode 1 januari 2014 tot 1 januari 2016.

De premiekorting geldt op jaarbasis per aangenomen werknemer gedurende de periode dat de werknemer in dienst is, met een maximum van twee jaar (uiterlijk dus tot en met 31 december 2017). De premiekorting bedraagt € 3.500 per jaar. Er moet sprake zijn van ten minste een halfjaarcontract. Daarnaast moet het gaan om banen van ten minste 32 uur per week. (Voor dienstbetrekkingen die startten op of na 1 juli 2015 gold een verlaagde eis van ten minste 24 uur per week.)

Premiekorting 56-plussers of arbeidsgehandicapte (mobiliteitsbonus)
Neemt u iemand in dienst van 56 jaar en ouder die, voordat hij bij u in dienst treedt, een uitkering (bijvoorbeeld WW, WAO, WAZ, Wajong et cetera) heeft genoten, dan heeft u bij een werkweek van 36 uur of meer recht op een premiekorting van € 7.000 per jaar. Bedraagt de werkweek minder uren, dan wordt de premiekorting naar evenredigheid verminderd. Zolang de werknemer bij u in dienst is, heeft u recht op deze korting (met een maximum van drie jaar).

Deze premiekorting was ook voor het jaar 2016 al van toepassing. Voor 2015 gold zelfs een lagere leeftijdsgrens van 50-plus. Heeft u in het verleden deze premiekorting niet toegepast, terwijl u daar mogelijk wel recht op had? Neem dan contact met ons op. Mogelijk kunt u de premiekorting alsnog met terugwerkende kracht aanvragen.

Let op! Heeft u een werknemer in dienst waarvoor u geen recht heeft op de premiekorting omdat deze werknemer bijvoorbeeld pas 56 jaar is geworden toen hij al in dienst was bij u, dan heeft u bij ontslag en weer indiensttreding van deze werknemer pas recht op de premiekorting als de werknemer na 6 maanden weer in dienst treedt bij u. Daarnaast blijft de voorwaarde gelden dat de werknemer een uitkering geniet op het moment van indiensttreding.

Premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer in 2016 omlaag
De premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer gaat in 2016 flink omlaag, in sommige situaties zelfs van € 7.000 naar € 2.000 per jaar.

De premiekorting arbeidsgehandicapten werknemer kon u in 2015 onder meer toepassen voor werknemers met een WIA-uitkering, met een Wajong-uitkering of een Wsw-indicatie (Wet sociale werkvoorziening). De premiekorting bedroeg € 7.000 per jaar, behalve voor de werknemer met een Wajong-uitkering waarbij de premiekorting over het algemeen € 3.500 per jaar bedroeg.

In 2016 kunt u de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer toepassen voor een grotere groep, namelijk de gehele doelgroep banenafspraak. Naast de hiervoor al genoemde werknemers, kunt u de korting in 2016 ook toepassen voor de werknemer met een Wiw-baan (Wet inschakeling werkzoekende), een ID-baan (In- en doorstroombaan) en voor werknemers die de gemeente moet ondersteunen bij het vinden van werk en die niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.

Voor de werknemer met een WIA-uitkering bedraagt de premiekorting in 2016 nog € 7.000 jaar. Voor de overige hiervoor genoemde werknemers bedraagt de premiekorting in 2016 € 2.000 per jaar.

Let op! Dit betekent een aanzienlijke verlaging voor met name de werknemer met een Wsw-indicatie (Wet sociale werkvoorziening). In 2015 bedroeg de premiekorting voor deze werknemer nog € 7.000 per jaar, terwijl deze in 2016 nog maar € 2.000 bedraagt. Voor de werknemer met een Wajong-uitkering is de daling over het algemeen iets lager, van € 3.500 in 2015 naar € 2.000 in 2016.

Doorwerkende AOW-er verzekerd voor de ziektewet
Een werknemer die na zijn AOW blijft doorwerken, is vanaf 2016 verzekerd voor de ziektewet (mits hij verzekerd is voor de werknemersverzekeringen). U betaalt hiervoor geen premies. Bij ziekte van de AOW’er betaalt het UWV de ZW-uitkering en verhaalt deze op u.

Loonkostenvoordeel vanaf 2017
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen de 100% en 120% van het wettelijk minimumloon hebben vanaf 2017 een loonkostenvoordeel. Dit voordeel kan oplopen tot € 1,01 per verloond uur. Het loonkostenvoordeel wordt lage-inkomenvoordeel (LIV) genoemd en geldt alleen als een werknemer minimaal 1248 verloonde uren per jaar bij de werkgever maakt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *