Nieuwsbrief september – Tim Klaver, Minimum loon omhoog, arbeidskorting stijgt en gaat de inkomensafhankelijke combinatie verdwijnen?

Beste lezer,

Op dit moment van schrijven is het de derde dinsdag van september. Prinsjesdag. De energierekening, boodschappen die duurder worden. Er gaat geen reclameblok voorbij zonder deze woorden. Wat is er vandaag over gezegd? En wat worden de plannen op korte én lange termijn? In deze nieuwsbrief lees je een greep uit de kabinetsplannen. Ook stelt Tim Klaver, oud recruiter bij PEC Zwolle, maar nu al even onze collega, zich graag aan jullie voor.

Met vriendelijke groet,

Evelien Walsh

In deze nieuwsbrief:


Even voorstellen – Tim Klaver

Ik ben Tim Klaver 29 jaar oud en woonachtig in Meppel.

Mijn studieachtergrond is HRM op het Windesheim in Zwolle. Mijn bijbaan was destijds Online Recruiter bij PEC Zwolle. Bij een wedstrijd tegen AZ zag ik dat de AFAS de sponsor was van AZ. Ik was benieuwd wat zij deden. Na wat research werd ik gelijk enthousiast om met AFAS te werken na mijn studie.

Mijn functie binnen Korento is E-HRM Consultant. Het werken als E-HRM Consultant is afwisselend en uitdagend! Geen dag is hetzelfde en het steeds schakelen tussen de verschillende klanten maakt het werk elke dag weer interessant. Werken bij Korento is gezellig en iedereen wil je altijd helpen!

In mijn vrije tijd ga ik graag naar een festival en ben ik graag met vrienden aan het borrelen. Daarnaast houd ik ervan om te eten/borrelen in een restaurant. Om dit te kunnen blijven doen fitness ik regelmatig 😉


Inkomensafhankelijke combinatiekorting gaat verdwijnen

Voor kinderen die in 2025 of later geboren worden, hebben hun ouders geen recht meer op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), zo is voorgesteld in het Belastingplan 2023.

De IACK is een korting in de inkomstenbelasting (IB) voor ouders als zij voor kinderen jonger dan 12 jaar zorgen, en meer verdienen dan het drempelinkomen. Het kind moet hiervoor ten minste 6 maanden van het jaar ingeschreven staan op het woonadres van de ouder. Bij co-ouders mag het kind ook ingeschreven staan op het adres van de ex-partner. Daarnaast moet de ouder geen of minder dan 6 maanden een fiscale partner hebben, of een lager arbeidsinkomen dan de fiscale partner. De hoogte van de heffingskorting is afhankelijk van het inkomen. De Belastingdienst beoordeelt bij de aangifte of een belastingplichtige recht heeft op de IACK en neemt deze dan automatisch op in de aangifte IB.

Vanaf 2025 een leeftijdsondergrens

De IACK (tool) gaat verdwijnen voor nieuwe gevallen vanaf 2024. Dit wordt gedaan door vanaf 2025 een leeftijdsondergrens op basis van het geboortejaar van het kind te hanteren. De IACK wordt op deze wijze in 13 jaar tijd met ingang van 2037 afgeschaft. Vanaf 1 januari 2037 hebben alle kinderen geboren voor 1 januari 2025 de leeftijd van 12 jaar bereikt en bestaat er daardoor voor geen enkel ouder nog recht op de IACK.



Minimumloon 10,15% hoger per 1 januari 2023

Uit de plannen die het kabinet presenteerde op Prinsjesdag 2022 blijkt dat het minimumloon per 1 januari 2023 zal stijgen met 10,15%. In de Voorjaarsnota 2022 was het nog de bedoeling van het kabinet om het minimumloon in drie stappen te verhogen met 7,5% in totaal.

Waarschijnlijk gaat het minimumloon per 1 januari 2023 met 10,15% omhoog. Dit is een verhoging van 8,05% met daarbovenop de reguliere indexatie. Werkgevers betalen in de tweede helft van 2022 aan werknemers van 21 jaar en ouder met een fulltime dienstverband minimaal € 1.756,20 bruto per maand. Dit gaat per 1 januari 2023 dus met 10,15% omhoog. De verhoging van het minimumloon loopt parallel aan de implementatie van de Richtlijn toereikende minimumlonen in de Europese Unie, waarmee het Europees Parlement onlangs instemde. Ondernemersorganisaties hebben al gewaarschuwd voor de voorgenomen stijging. Zij hameren erop dat er voor werkgevers compensatie moet komen voor de extra kosten.

Kabinetsplannen zijn aangepast na publicatie Voorjaarsnota

In de Voorjaarsnota 2022 maakte het kabinet nog bekend dat de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon met 7,5% in 2025 per 1 januari 2023 zou worden gestart en plaats zou vinden in drie stappen. Het minimumloon zou in zowel 2023 als 2024 worden verhoogd met 2,5% en met 2,32% in 2025. De plannen zijn op Prinsjesdag dus aangepast. Het kabinet vindt de versnelling en verhoging nu passend vanwege de hoge inflatie.

Stijging minimumloon werkt direct door op groot aantal regelingen

De verhoging in 2023 wordt geregeld per algemene maatregel van bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen (zoals uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering) en het maximumdagloon automatisch mee. Ook de AOW-uitkering stijgt mee. Dit leidt tot structureel hogere overheidsuitgaven.

Ook minimumuurloon in aantocht

Naast deze minimumloonsverhoging wil het kabinet per 1 januari 2024 een wettelijk minimumuurloon invoeren. De hoogte van het minimumloon per uur hangt op dit moment af van het aantal uren dat een fulltime werkweek bedraagt in een organisatie. Bij sommige organisaties werken fulltimers 40 uur per week, bij andere 38 of 36 uur. Daardoor heeft een werknemer die 40 uur per week werkt een lager minimumuurloon dan iemand die 36 uur per week werkt. Maar met de Wet invoering minimumuurloon moet het minimumuurloon straks niet meer afhangen van de lengte van de werkweek. Minimumloonverdieners die meer dan 36 uur per week werken – bijvoorbeeld 40 uur – gaan er na inwerkingtreding van het minimumuurloon nog meer op vooruit.


Tarief eerste schijf inkomstenbelasting omlaag in 2023

Meer werken moet meer lonen, heeft de koning gezegd in de Troonrede. Dus moeten belastingbetalers in 2023 naar verwachting 36,93% inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen afdragen, tegen 37,07% nu. Over het inkomen boven deze grens blijft 49,50% inkomstenbelasting verschuldigd. Dat staat in het Belastingplan 2023.

Werknemers betalen in 2023 naar verwachting minder inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Het laagste tarief daalt van 37,07% naar 36,93%, en het bedrag waarover dit laagste tarief verschuldigd is, neemt behoorlijk toe. Dat stijgt volgens het Belastingplan 2023 van € 69.398 naar € 73.031.

Lager tarief inkomstenbelasting voor AOW’ers

Het tarief van schijf 1 en 2 is hetzelfde, maar niet over het hele bedrag hetzelfde opgebouwd. De 36,93% van de tweede schijf bestaat namelijk volledig uit belasting, terwijl dit tarief voor de eerste schijf is opgebouwd uit 9,28% inkomstenbelasting en voor de rest premie volksverzekeringen. Voor werknemers die alleen loon- of inkomstenbelasting verschuldigd zijn of juist alleen verzekerd zijn voor de volksverzekeringen, is het onderscheid tussen de schijven dus nog van belang. 
Ook voor AOW-gerechtigden – die geen AOW-premie meer hoeven te betalen als onderdeel van de premie volksverzekeringen – zijn de tarieven voor de eerste en tweede schijf verschillend. Hieronder staan de verwachte tarieven voor 2023 op een rijtje.

Tot AOW-leeftijd

 20222023
Tarief eerste schijf37,07%36,93% 
waarvan inkomstenbelasting9,42%9,28% 
waarvan volksverzekeringen27,65%27,65% 
Lengte eerste schijf€ 35.472€ 37.149 
Tarief tweede schijf37,07%36,93% 
waarvan inkomstenbelasting37,07%36,93% 
Lengte tweede schijf€ 33.926 € 35.882 
Tarief derde schijf49,50%49,50% 
waarvan inkomstenbelasting49,50%49,50% 
Lengte derde schijfrestantrestant 

Voor AOW’ers van na 1945

 20222023
Tarief eerste schijf19,17%19,03%
waarvan inkomstenbelasting 9,42%9,28%
waarvan volksverzekeringen9,75%9,75%
Lengte eerste schijf€ 35.472€ 37.149
Tarief tweede schijf37,07%36,93%
waarvan inkomstenbelasting37,07%36,93%
Lengte tweede schijf€ 33.926€ 35.882
Tarief derde schijf49,50%49,50%
waarvan inkomstenbelasting49,50%49,50% 
Lengte derde schijfrestantrestant 

Voor AOW’ers van vóór 1946

 20222023 
Tarief eerste schijf19,17%19,03% 
waarvan inkomstenbelasting9,42%9,28% 
waarvan volksverzekeringen9,75%9,75% 
Lengte eerste schijf€ 36.409€ 38.703 
Tarief tweede schijf37,07%36,93%
waarvan inkomstenbelasting37,07%36,93% 
Lengte tweede schijf€ 32.989€34.328 
Tarief derde schijf49,50%49,50% 
waarvan inkomstenbelasting49,50%49,50% 
Lengte derde schijfrestantrestant 


Flinke stijging van de arbeidskorting

Om meer werken meer te laten lonen, verhoogt het kabinet onder andere de arbeidskorting flink. Zo blijkt uit het Belastingplan 2023 dat gepresenteerd is op Prinsjesdag. De maximale algemene heffingskorting komt voor 2023 uit op € 3.070.

In het Belastingplan 2023 zijn de bedragen bekendgemaakt die naar verwachting in 2023 voor de heffingskortingen gaan gelden. Iedere werknemer die in loondienst werkt, heeft bij één werkgever recht op toepassing van de loonheffingskorting. Loonheffingskorting is de verzamelnaam voor alle kortingen op de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Hieronder vallen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de ouderenkorting, de alleenstaande-ouderenkorting, de jonggehandicaptenkorting en de levensloopverlofkorting.

Stijging van de arbeidskorting

Voor 2022 en 2023 zijn de bedragen en percentages van de heffingskortingen als volgt. De cijfers voor 2023 zijn nog onder voorbehoud:

Heffingskortingen20222023
Maximale algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd€ 2.888€ 3.070
Maximale algemene heffingskorting vanaf AOW-leeftijd€ 1.494€ 1.583
Afbouwpercentage algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd6,007%6,095%
Afbouwpercentage algemene heffingskorting vanaf AOW-leeftijd 3,106% 3,141%
Minimale algemene heffingskorting€ 0€ 0
Maximale arbeidskorting€ 4.260€ 5.052
Maximaal afbouwpercentage arbeidskorting5,86%6,51%
Minimale arbeidskorting€ 0€ 0
Maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting€ 2.534€ 2.694
Jonggehandicaptenkorting€ 771€ 820 
Ouderenkorting (lagere inkomens)€ 1.726€ 1.835
Ouderenkorting (hogere inkomens)€ 0€ 0
Alleenstaande-ouderenkorting€ 449€ 478

Bron: HR Rendement