Nieuwsbrief maart – Speciale en feestelijke dag, hogere km vergoeding, belastingschuld en ouderschapsverlof

In deze nieuwsbrief:

Een speciale en feestelijke dag


Op 1 maart jongstleden zette Marion Westerbeek (eigenaar Korento) haar handtekening onder de aandelentransactie tezamen met Nico Wagenvoort.  Daarmee wijzigde haar positie van mede-eigenaar naar het meerderheidsbelang binnen Korento. “Een grote, belangrijke én dankbare stap.” Aldus Marion. 

Met deze ontwikkeling binnen Korento verandert er verder niks voor onze relaties en werkwijze. Marion: “De koers die wij enkele jaren geleden zijn ingezet zullen we blijven doorzetten met een focus op groei en ontwikkeling. Daarmee kunnen we onze klanten blijven ontzorgen en de kwaliteit bieden die ze verdienen. Ik heb onwijs veel zin in de toekomst. We hebben een prachtige organisatie.”

Dit werd intern op feestelijke wijze gevierd!


Roep om hogere onbelaste kilometervergoeding

De onbelaste kilometervergoeding bedraagt € 0,19, een bedrag dat al vaststaat sinds 2006. Intussen zijn de kosten voor het autogebruik wel gestegen. Daarom pleiten diverse organisaties voor een verhoging van de onbelaste kilometervergoeding.

Als een werknemer met zijn eigen auto naar het werk reist – of andere zakelijke kilometers maakt – mag een werkgever hem een onbelaste kilometervergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer geven. Er geldt voor deze vergoeding een gerichte vrijstelling. De werkgever moet de vergoeding daarvoor aanwijzen als eindheffingsloon. Een werkgever mag wel een hogere vergoeding geven voor de reiskosten, maar het bedrag boven de € 0,19 is dan belast of als eindheffingsloon aan te wijzen ten laste van de vrije ruimte. Overigens geldt de € 0,19 niet alleen voor reizen met de auto, maar ook voor bijvoorbeeld de fiets en het openbaar vervoer.

Bedrag kilometervergoeding sinds 2006 hetzelfde gebleven 

Het bedrag van € 0,19 is al sinds 2006 onveranderd. Maar op het moment zijn de kosten voor een auto twee keer zo hoog als de maximale onbelaste kilometervergoeding, stelt Vereniging Zakelijke Rijders (VZR). Daarom pleiten VZR en diverse andere organisaties voor een hogere onbelaste kilometervergoeding.

Kilometervergoeding zou € 0,39 moeten zijn

Volgens de berekeningen van de VZR zou de vergoeding op basis van de huidige benzineprijzen voor een gemiddelde auto € 0,39 moeten zijn. Al zijn hiermee nog niet alle kosten gedekt volgens de vereniging. Ook vakbonden CNV en FNV pleiten voor een hogere onbelaste kilometervergoeding. Er zit overigens wel een verhoging aan te komen. In het Coalitieakkoord 2021-2025 staat namelijk dat het kabinet de vergoeding per 2024 wil verhogen. Van de VZR en de vakbonden mag dat wel eerder. Hoe hoog de vergoeding wordt, moet het kabinet nog uitwerken. In elk geval wil de overheid er € 200 miljoen voor uittrekken in 2024 en vanaf 2025 € 400 miljoen per jaar. Dat komt neer op zo’n 1,5 cent extra per jaar, berekende Nu.nl op basis van gegevens van het ministerie van Financiën.


Openstaande belastingschuld loopt op naar € 20 miljard

De belastingrente voor de vennootschapsbelasting (VPB) staat sinds De berg met belastingschulden die ondernemers door corona hebben uitgesteld beloopt inmiddels al ruim € 20,5 miljard. Dat meldt het ministerie van Financiën. Ondernemers hebben nog tot en met 31 maart 2022 om nog wat schuld aan de berg toe te voegen. Na die datum moeten zij namelijk nieuwe belastingverplichtingen weer gewoon voldoen.

Het bijzonder uitstel van belastingbetaling is een belangrijke pijler onder het enorme pakket aan coronasteun van de overheid. Dankzij deze regeling kunnen ondernemingen en organisaties de rekeningen voor onder meer de BTW, inkomstenbelasting, loonheffingen en vennootschapsbelasting nog even voor zich uitschuiven. Uiterlijk vanaf 1 oktober 2022 moeten zij beginnen met het terugbetalen van de schuld.

Uitstel aanvragen met brief aan Belastingdienst

De regeling voor belastinguitstel wordt gretig gebruikt. Momenteel staat er nog voor ongeveer € 20,5 miljard aan belastingschulden open, zo blijkt uit een update die staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Bij de vorige meting was het nog € 18,7 miljard. Van Rij schrijft in zijn brief (pdf) ook dat er weer meer verzoeken om uitstel binnenkomen sinds de Belastingdienst weer actief is gaan invorderen bij ondernemers zonder uitstel.
Tot 1 april 2022 kunnen ondernemingen nog gebruikmaken van uitstel. Voor ondernemers die al uitstel hadden gekregen en nog schuld hebben openstaan wordt het uitstel automatisch verlengd. Ondernemers die nog geen uitstel hebben gevraagd of de schuld al hebben afgelost kunnen nog voor eind maart uitstel aanvragen. Dat kan alleen door een brief te sturen aan de Belastingdienst.

Belasting over maart 2022 weer gewoon betalen

De uitstelregeling loopt na 31 maart 2022 af. Na die datum moeten ondernemers dus niet alleen aangifte doen, maar ook direct weer de belasting afdragen. Het gaat dan om belastingverplichtingen die vanaf 1 april ontstaan, maar die kunnen wel te maken hebben met de periode vóór 1 april. Denk aan de aangifte over het eerste kwartaal van 2022 of over maart 2022. Ondernemers die na 1 april in de knel komen met het betalen van belasting kunnen nagaan of zij regulier uitstel van belastingbetaling (artikel) kunnen krijgen. Die optie blijft namelijk gewoon bestaan.

Grootste deel belastingschuld zijn loonheffingen

Het leeuwendeel van de openstaande schuld gaat om loonheffingen: € 9,9 miljard op de peildatum 24 februari 2022. Daarna volgt de BTW met € 6,8 miljard aan uitgestelde schuld.
Op de peildatum hadden nog ruim 278.000 ondernemers schuld openstaan. Dat zijn er alweer ruim 100.000 minder dan op de piek, want in totaal hebben 394.000 ondernemers op enig moment uitstel gekregen. Een deel van hen heeft de schuld alweer volledig terugbetaald. Van de 278.000 ondernemers valt meer dan de helft in het kleinbedrijf. Gemiddeld hebben deze ruim 159.000 ondernemers € 27.000 aan schuld openstaan, maar de verdeling is enigszins scheef. De mediaan ligt namelijk op € 5.000 tot € 10.000 schuld. Een relatief kleine groep met hogere schuld trekt dus het gemiddelde omhoog.


Juiste verwerking nabetaling in aangifte loonheffingen

Door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst, achteraf toegekende pensioenen of individuele loonsverhogingen kan er sprake zijn van een nabetaling aan de werknemer. Het is van belang dat de werkgever de betalingen die hij doet in een later tijdvak dan waarop het loon betrekking heeft, op de juiste manier verwerkt in de aangifte loonheffingen.

Als een werkgever een nabetaling doet, moet hij dat loon volgens de hoofdregel in de aangifte loonheffingen aangeven in het tijdvak waarin de werknemer het loon geniet. Dit is de ‘loon-in-systematiek’. Voor het berekenen van de loonbelasting/premie volksverzekeringen gebruikt de werkgever dan de loonbelastingtabellen die gelden op het moment waarop hij de loonbelasting/premie volksverzekeringen inhoudt. Onder voorwaarden (zie hierna) mag de werkgever de ‘loon-over-systematiek’ gebruiken. In dat geval geeft hij die nabetaling aan in het tijdvak waarop de nabetaling betrekking heeft. Forum Salaris, een online platform van de Belastingdienst, heeft een handreiking over nabetalingen gepubliceerd. 

Nabetaling over vorige kalenderjaren

Als de nabetaling betrekking heeft op een tijdvak van het vorige kalenderjaar of eerder, moet de werkgever die betaling altijd volgens de hoofdregel behandelen, dus als loon van het tijdvak waarin hij het loon uitbetaalt (de loon-in-systematiek). Dit moet ook als hij de loon-over-systematiek toepast. Hierbij geldt een uitzondering. Als het in de organisatie gebruikelijk is dat in januari loon wordt uitbetaald over loontijdvakken van het vorige jaar, mag de werkgever afwijken van de hoofdregel en dat loon nog in de laatste aangifte van het vorige jaar aangeven. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om ‘gewoon’ loon van december, om overwerkloon of om kostenvergoedingen die door nacalculatie alsnog loon zijn. 

Voorwaarden loon-over-systematiek

Als de werkgever de loon-over-systematiek toepast, wordt het loon geacht te zijn genoten in het loontijdvak waarop het loon betrekking heeft. Dat is het tijdvak waarover de werknemer het loon verdiend heeft. De werkgever mag de loon-over-systematiek gebruiken als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • De nabetaling heeft betrekking op een eerder tijdvak in hetzelfde kalenderjaar.
  • Het was voor de werkgever ook in voorgaande jaren gebruikelijk om nabetalingen aan te geven in het tijdvak waarop deze betrekking hebben.
  • De werkgever verwerkt alle nabetalingen in het kalenderjaar voor al zijn werknemers op dezelfde manier, namelijk in het tijdvak waarop deze betrekking hebben.
  • Als hij een nabetaling verwerkt in een tijdvak waarvoor hij al aangifte heeft gedaan, corrigeert hij deze aangifte. Hij verzendt de correctie tegelijk met de aangifte over het tijdvak waarin hij de nabetaling doet.


Uitkering ouderschapsverlof van 50% naar 70% dagloon

Nog vóór de inwerkingtreding van het betaald ouderschapsverlof verhoogt het kabinet het uitkeringspercentage van 50% naar 70% van het dagloon. Hiervoor heeft minister Van Gennip van SZW een ontwerpbesluit naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd.

Vanaf 2 augustus 2022 geldt de Wet betaald ouderschapsverlof. Werknemers krijgen dan de kans om in het eerste levensjaar van hun kind voor 9 van de 26 weken ouderschapsverlof een uitkering te ontvangen van UWV. Nu zijn wettelijk gezien alle 26 verlofweken nog onbetaald (de cao kan wel een recht op loondoorbetaling bevatten). In de huidige tekst van de Wet betaald ouderschapsverlof is bepaald dat de uitkering 50% van het dagloon bedraagt, en hoogstens 50% van het maximumdagloon. In de praktijk kan dit ertoe leiden dat de verlofregeling voor een deel van de werknemers financieel gezien niet aantrekkelijk genoeg is om ervan gebruik te maken.

Uitkering ouderschapsverlof en aanvullend geboorteverlof

Het vorige kabinet zegde toe in de wet een mogelijkheid op te nemen om nog voor het ingaan van de wet het uitkeringspercentage te verhogen naar 70% van het dagloon (en hoogstens 70% van het maximumdagloon). De minister maakt hier nu gebruik van. In een ontwerpbesluit is opgenomen dat het uitkeringspercentage vanaf 2 augustus 2022 70% bedraagt. De wijziging vindt plaats via een zogenoemde voorhangprocedure, waarbij de Tweede Kamer zich nog kan uitspreken over het ontwerpbesluit. Door de aanpassing is de uitkering bij ouderschapsverlof en aanvullend geboorteverlof straks van dezelfde hoogte.

Effect van verhoging verlofuitkering moet nog blijken

Hoewel het hogere uitkeringspercentage de drempel voor het opnemen van verlof lager maakt, blijft de vraag of de uitkering veel (laagbetaalde) werknemers overhaalt om andere keuzes te maken bij de verdeling van zorg en werk. Het kabinet verwacht in ieder geval in algemene zin voor zowel moeders als vaders (of de partner van de moeder) dat zij meer van het ouderschapsverlof gebruik gaan maken. De verbeterde ouderschapsverlofregeling is één van de maatregelen voor meer gendergelijkheid op de arbeidsmarkt.

Bron: HR Rendement