Nieuwsbrief juni – Korento personeelsuitje, netto minimum loon, STAP budget, pensioenstelsel en meer!

Beste lezer,

Welkom bij de nieuwsbrief van juni! Lees over het Korento personeelsuitje, stijging van het netto minimumloon, gerichter STAP-budget, beperking van wegwerpbekers, ondernemers verantwoordelijkheid bij administratieve fouten en de start van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel op 1 juli 2023. Geniet van de update en voor de vakantiegangers onder ons: Fijne vakantie!

Met vriendelijke groet,

Evelien Walsh

In deze nieuwsbrief:


Korento personeelsuitje 2023

Personeel

9 juni vierden we de verjaardag van Marion tijdens ons jaarlijkse personeelsuitje. Het was een dag vol plezier en avontuur. We begonnen de dag met een gezellige picknick in het pittoreske Hank. Daarna hebben we een Island escape gedaan en meerdere teamspelen. Dit werd afgesloten met een leuke borrel en diner in Breda. 

Benieuwd naar het hele bericht en meer foto’s? Klik hier om naar het bericht te gaan.


Netto minimumloon stijgt per 1 juli 2023 met bijna 2 procent

Het netto minimumloon van werknemers die 21 jaar of ouder zijn stijgt per 1 juli 2023 naar €1.894 per maand, 1,95 procent meer dan in januari.

Daarnaast krijgen werkenden die meer dan 36 uur werken per 1 januari 2024 meer bruto-inkomen door de komst van het bruto minimumuurloon.

Het netto minimumloon werd in januari 2023 vastgesteld op €1.857,73. In juli komt daar dus maandelijks €36,27 bij. Dit is 1,95 procent meer dan het halfjaar hiervoor. Dit blijkt uit gegevens van HR-dienstverlener Visma | Raet.

Als we kijken naar de brutocijfers, zien we een stijging van 3,13 procent ten opzichte van de eerste zes maanden van het jaar. Per 1 juli ontvangt een werknemer van 21 jaar of ouder een bruto minimumloon van €1.995 per maand, hiervoor was dat €1.934,40.

Bruto minimumuurloon per 1 januari 2024

Waar tot nu toe het minimumloon op maandbasis werd berekend, geldt vanaf 1 januari 2024 een minimumuurloon. Met het nieuwe minimumuurloon wordt de basis vastgesteld bij 36 uur op een minimumuurloon van €12,79*. Dit betekent dat werknemers vanaf 21 jaar die 36 uur werken het minimumloon van €1.995* behouden.

Het bruto minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder die meer dan 36 uur werken, gaat er flink op vooruit. Zo stijgt het bruto minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder die 38 uur werken naar €2.106,08*. Tot slot zullen werknemers vanaf 21 jaar die 40 uur werken per 1 januari 2024 maandelijks maar liefst €221,93* extra ontvangen. Dit komt neer op een totaal bruto minimumloon van €2.216,93*.

* In deze berekeningen wordt uitgegaan van de minimumloon cijfers van 1 juli 2023. Deze worden per 1 januari 2024 weer aangepast en herberekend.


Resterend STAP-budget gerichter ingezet

Voordat het STAP-budget per 2024 ter ziele gaat, resteren er voor de scholingssubsidie in 2023 nog drie aanvraagtijdvakken. Voor het aanvraagtijdvak dat op 3 juli opent, is minder budget beschikbaar dan eerder begroot. En ook het resterende budget voor 2023 wordt gerichter ingezet.

Onlangs nam de Tweede Kamer een motie aan waarin onder meer werd verzocht om het resterende STAP-budget – de subsidieregeling eindigt per 2024 – zo gericht mogelijk in te zetten, en zo nodig dat restant ook de komende twee jaar beschikbaar te houden als gericht individueel scholingsbudget.

STAP-budget alleen voor OCW-erkende opleidingen

In een Kamerbrief hebben minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs laten weten te onderzoeken of het vanaf september mogelijk is om alleen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) erkende opleidingen in aanmerking te laten komen voor de STAP-regeling. Dit moet ervoor zorgen dat het resterende STAP-budget gericht wordt op scholing die daadwerkelijk opleidt tot een beroep. Ministers Van Gennip en minister Wiersma streven ernaar om de Tweede Kamer nog voor de zomer te informeren over hun bevindingen. Omdat er geen extra budget beschikbaar is, is het volgens de ministers niet mogelijk om toe te zeggen dat er geld overblijft voor een individueel scholingsbudget in 2024 en 2025.

Minder STAP-budget voor juli-tijdvak

Aangezien het niet uitvoerbaar is om het subsidiabele opleidingsaanbod op korte termijn in te perken, wordt het eerstvolgende aanvraagtijdvak – dat opent op maandag 3 juli om 10.00 uur – nog uitgevoerd onder de huidige criteria. Wel wordt het beschikbare budget voor het juli-tijdvak teruggebracht, van € 34 miljoen naar € 20 miljoen. Hierdoor is er meer budget beschikbaar voor een meer arbeidsmarktgerichtere inzet in de laatste twee tijdvakken, in september en november.


Gebruik wegwerpbekers en -bakjes aan banden per 1 juli

Per 1 juli 2023 en 1 januari 2024 gaan er nieuwe maatregelen gelden voor het gebruik van plastic wegwerpbekers- en bakjes voor ondernemingen die hiermee werken en consumenten. Wordt er op kantoor gebruikgemaakt van wegwerpservies dan mag dit in ieder geval niet meer vanaf 1 januari 2024.

In ons land worden er iedere dag 19 miljoen plastic wegwerpbekers en -bakjes weggegooid. Dit moet flink worden teruggedrongen en duurzamer worden. Vanaf 1 juli 2023 gaan er daarom nieuwe maatregelen gelden. Deze nieuwe maatregelen komen voort uit de Europese richtlijn Single Use Plastics (SUP) die als doel heeft het gebruik van plastic wegwerpbekers en -bakjes in Nederland in 2026 met 40% terug te dringen. Met welke specifieke regels een onderneming rekening moet houden, hangt af van de situatie. Hieronder een aantal belangrijke maatregelen voor ondernemers die veel net plastic werken  Maar er zijn natuurlijk meer ondernemers die met plastic servies werken, meer informatie hierover is te vinden op minderwegwerpplastic.nl.
 
Organiseren van evenementen
Ondernemingen die zich bezighouden met het organiseren van evenementen moeten afhankelijk van het soort evenement (een open of een gesloten evenement) rekening houden met onder andere de volgende maatregelen:

  • Bij open evenementen (bijvoorbeeld carnaval, braderie enz.) moeten bezoekers vanaf 1 juli 2023 betalen voor een plastic wegwerpbeker en -bakje. Daarbij moeten zij gebruik kunnen maken van een herbruikbaar alternatief met een retoursysteem, of van een zelf meegebrachte beker of verpakking.
  • Bij gesloten evenementen (met een gesloten omheining, bijvoorbeeld muziekfestival waarbij met entreetickets gewerkt wordt)) is het gebruik van plastic wegwerpbekers en -bakjes vanaf 1 januari 2024 verboden. Er moet dan een circulair systeem aanwezig zijn, waarbij bekers en verpakkingen retour komen voor hergebruik óf voor hoogwaardige recycling.

Afhalen, bezorgen en eten ter plaatse

Voor horecazaken wordt onderscheid gemaakt tussen het afhalen en bezorgen en de consumptie ter plaatse. Alle klanten die vanaf 1 juli 2023 eten of drinken afhalen of laten bezorgen, moeten een extra bedrag gaan betalen voor plastic wegwerpbakjes en -bekers. De ondernemer mag deze producten niet meer gratis meegeven. Ook moet de ondernemer klanten een herbruikbaar alternatief bieden. Denk dan aan herbruikbare bakjes of bekers die zij later weer terug kunnen brengen of het meebrengen van een eigen beker of bakje accepteren.
 De regels voor consumptie op een locatie gaan in vanaf 1 januari 2024. Plastic wegwerpbekers en -bakjes mogen dan niet meer .

Kantoren en andere ondernemingen

Ook voor kantoren (infographic) en andere ondernemingen geldt dat er vanaf 1 januari 2024 geen wegwerpbekers en –bakjes meer mogen worden gebruikt. De ondernemer kan kiezen voor herbruikbaar (porseleinen servies bijvoorbeeld) of laat werknemers hun eigen mok meebrengen.


Ondernemer verantwoordelijk bij fouten administratie

De financiële afdeling is het nauwst betrokken bij het voeren van de financiële administratie binnen een onderneming. Als de fiscus bij een boekenonderzoek constateert dat uw administratie onjuist is gevoerd, kunnen de consequenties aanzienlijk zijn. En dat is zuur als blijkt dat de fouten te wijten zijn aan één slordige werknemer.

Als de fiscus concludeert na een boekenonderzoek dat een onderneming bijvoorbeeld veel te weinig BTW heeft aangegeven of te weinig loonheffingen heeft afgedragen moeten de alarmbellen gaan rinkelen op de financiële administratie. U moet dan direct onderzoeken wat de oorzaak van deze fout is. Soms kan zo’n situatie ontstaan omdat een werknemer van de financiële afdeling erg slordig is geweest. Heeft de werknemer ‘gewoon’ een keer niet opgelet bij het inboeken van de administratie of heeft hij het boekhoudprogramma niet onder de knie? Zo’n fout kan grote gevolgen hebben want de ondernemer zelf kan uiteindelijk voor het openstaande bedrag aansprakelijk gesteld worden.

Afschuiven geen optie, ondernemer blijft verantwoordelijk

Een ondernemer kan dan zijn verweer zoeken in allerlei opties, maar dat helpt uiteindelijk vaak weinig. Zo zou de ondernemer kunnen bepleiten dat de werknemer weliswaar een zooitje van de administratie heeft gemaakt, maar dat dit de ondernemer zelf niet persoonlijk te verwijten valt. Of hij kan aandragen dat er geen sprake is van opzet: de onderneming doet immers te goeder trouw op basis van de administratie alle aangiftes.Verschuilen achter de accountant die de fouten niet opmerkt en de gegevens gewoon verwerkt in de jaarrekening lijkt misschien een optie, maar is het niet. Ook het verweer van een ondernemer die aangeeft zich niet met de financiën bezig te houden en dus ook de fouten niet opspoort, houdt geen stand bij de Belastingdienst en rechter. De ondernemer zelf moet namelijk toezien op de controle van de administratie. Als een verantwoordelijke werknemer er een potje van maakt en de accountant de onjuistheden niet opmerkt, ontslaat dat de ondernemer niet van zijn uiteindelijke verantwoordelijkheid!



Transitieperiode naar nieuw pensioenstelsel per 1 juli 2023 van start

Nu het wetsvoorstel toekomst pensioenen per 1 juli 2023 in werking treedt, gaat de volgende fase van de stelselherziening in: de transitieperiode.

Minister Schouten van Pensioenen informeert over de transitieperiode naar de herziening van het Nederlandse pensioenstelsel.

Met de Wet toekomst pensioenen (Wtp) wordt invulling gegeven aan de herziening van het Nederlandse pensioenstelsel, zoals overeengekomen door sociale partners en de overheid en vastgelegd in het pensioenakkoord. Nu de wet is aangenomen door beide Kamers, start per 1 juli de transitieperiode waarin pensioenuitvoerders ook daadwerkelijk de overstap naar het nieuwe stelsel zullen maken.

1 Transitieperiode tot 1 januari 2028

Bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen in de Eerste Kamer heeft de minister toegezegd de transitieperiode met één jaar te verlengen. Uitgangspunt daarbij is dat de overige mijlpalen onveranderd blijven.

Het verlengen van de transitieperiode biedt de kans om de uitvoering meer te spreiden, zodat de werkzaamheden breder verdeeld kunnen worden. Schouten is van plan de hiervoor benodigde wetswijziging dit jaar aan de Tweede Kamer aan te bieden. Zij wil daarbij de wettelijke termijnen niet langer in de wet, maar in lagere regelgeving opnemen.

Mocht op basis van de ervaringen tijdens de transitie blijken dat verdere verlenging noodzakelijk is, dan biedt lagere regelgeving een adequater handelingsperspectief.

De hervorming van het pensioenstelsel is een van de maatregelen die het kabinet heeft genomen in het Herstel- en Veerkrachtplan. Daarin zijn drie juridisch bindende mijlpalen opgenomen:

  1. de inwerkingtreding van de wet;
  2. de afronding van de arbeidsvoorwaardelijke fase (indiening van de transitieplannen); en
  3. de indiening van de implementatieplannen.

Het verlengen van de transitieperiode heeft geen gevolgen voor de mijlpaal van de afronding van de arbeidsvoorwaardelijke fase (ultimo 2024) en het indienen van de implementatieplannen (1 juli 2025).

Het doel van de langere transitieperiode is om de uitvoering – indien nodig – meer tijd te geven om te
komen tot een beheerste en zorgvuldige transitie.

Ook met de verlenging van de transitieperiode blijft sprake van een omvangrijke transitie. De minister vindt het belangrijk om vinger aan de pols te kunnen houden, tijdig te kunnen bijsturen en de beide Kamers mee te nemen in de recente ontwikkelingen gedurende de transitie. Schouten is daarom van plan elk half jaar door middel van voortgangsrapportages te informeren over ontwikkelingen met
betrekking tot de transitie.

2 Plan van aanpak monitoring

De monitoring ziet op het transitiebeeld op hoofdlijnen en de doelstellingen van het pensioenakkoord.

De monitoring heeft als doel tijdig knelpunten te kunnen identificeren en voor zover nodig aanvullende maatregelen te kunnen nemen. De resultaten van de monitoring geven tijdens de transitieperiode zicht op de voortgang en invulling van de transitie als ook inzicht in de ervaringen van en met de transitie en het nieuwe stelsel.

De monitoring zal via een aantal trajecten verlopen, die hierna nader worden toegelicht.

Transitiemonitor

Het transitiebeeld wordt op hoofdlijnen gemonitord. Hiertoe wordt ten eerste een transitiemonitor opgezet. Deze zal ingegaan op de voortgang van de besluitvorming en implementatie, de transitiekeuzes die zijn gemaakt en de ervaringen met de transitie en het nieuwe stelsel van partijen die
uitvoering geven aan de transitie. Het gaat dan om sociale partners en pensioenuitvoerders. Ook de ervaringen van de toezichthouders zullen hierbij aan bod komen.

In de transitiemonitor wordt onderscheid gemaakt tussen de arbeidsvoorwaardelijke fase en de onderbrenging en implementatie bij pensioenfondsen en bij verzekeraars en  premiepensioeninstellingen.

Wat wanneer?

Het zwaartepunt zal in de eerste rapportages liggen op de arbeidsvoorwaardelijke besluitvorming, omdat deze afspraken – voor regelingen die worden ondergebracht bij pensioenfondsen – uiterlijk 1 januari 2025 moeten zijn afgerond. In de periode daarna zal het transitiebeeld over de arbeidsvoorwaardelijke fase aangevuld worden met keuzes die nog worden gemaakt voor verzekerde regelingen, waarvoor de wettelijke mijlpaal op 1 oktober 2026 ligt.

Publieksmonitor

Sinds februari 2022 wordt er elk kwartaal een meting in het kader van de publieksmonitor pensioenen uitgevoerd. De publieksmonitor pensioenen heeft als doel om doorlopend het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in het pensioenstelsel inzichtelijk te maken.

Onderzoek (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden

Ook zal onderzoek onder (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden onderdeel uitmaken van de monitoring.

Terwijl bij de publieksmonitor het zwaartepunt ligt op vertrouwen in het pensioenstelsel in het
algemeen, heeft dit onderzoek de insteek om verdiepend inzicht te verkrijgen in de ervaringen van deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers met de transitie.

Informatie inzake klachten, geschillen en rechtspraak

In het wetgevingsproces bij de Wet toekomst pensioenen heeft de Raad voor de rechtspraak aangegeven te vrezen dat – zonder nadere maatregelen – de transitie naar het nieuwe stelsel tot een aanzienlijke extra belasting van de rechter kan leiden en in het ergste geval tot een ontregeling van het civiele
rechtspraaksysteem.

Naar aanleiding van deze constatering heeft er overleg plaatsgevonden tussen de ministeries van Justitie en Veiligheid, SZW en de Raad voor de rechtspraak over mogelijkheden om de rechtsbescherming en de
toegang tot de rechter zodanig vorm te geven dat de werklast voor de gerechten
beheersbaar blijft. Dit heeft geresulteerd in diverse waarborgen in het systeem, zoals de normen over evenwichtigheid en bepalingen inzake informatievoorziening die tot minder klachten en geschillen moeten leiden.

Mocht het toch tot een klacht of een geschil komen, dan geldt er op grond van de Wet toekomst pensioenen dat een interne klachtenregeling geborgd moet zijn. Ook voorziet de wet in een
externe geschilleninstantie.

Doelstellingenonderzoek

De Tweede Kamer heeft ook gevraagd om onderzoek te doen in hoeverre de drie doelstellingen die ten grondslag liggen aan de Wet toekomst pensioenen worden behaald.

Het gaat om:

  1. eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen;
  2. een transparanter en meer persoonlijker pensioenstelsel; en
  3. betere aansluiting bij ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.

Beoogde planning

In onderstaande overzicht wordt nog eens schematisch weergegeven welke informatie naar huidige verwachting in welke voortgangsbrief wordt opgenomen.

Met deze voortgangsbrieven geeft de minister ook invulling aan de motie om regelmatig na de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen invoeringstoetsen uit te voeren naar de invoering, uitwerking en uitvoerbaarheid.

Als er gedurende de transitie blijkt dat onderdelen niet haalbaar zijn of er andere accenten in de
monitoring gelegd moeten worden, zal Schouten daar op inspelen en dit met de Kamer bespreken.

VoortgangsrapportageInhoud
Winter ‘23/24Aanpak doelstellingenonderzoek
Zomer ‘24 Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor:
– de arbeidsvoorwaardelijke fase pensioenfondsregelingen
– mogelijke eerste ervaringen uit de uitvoeringPublieksmonitor
Winter ‘24/25Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor
– arbeidsvoorwaardelijke fase pensioenfondsregelingen
– onderbrenging pensioenfondsen
– mogelijke eerste ervaringen uit de uitvoeringPublieksmonitorDeelnemersonderzoek
Zomer ‘25Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor
– onderbrenging pensioenfondsen
– ervaringen uit de uitvoeringPublieksmonitorInformatie over klachten, geschillen en rechtspraakDeelnemersonderzoek
Winter ‘25/26Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor
– onderbrenging verzekeraars en ppi’s
– ervaringen uit de uitvoeringPublieksmonitorInformatie over de rechtspraak
Zomer ‘26Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor
– onderbrenging verzekeraars en ppi’s
– ervaringen uit de uitvoeringPublieksmonitorDeelnemersonderzoekInformatie over klachten, geschillen en rechtspraak
Winter ‘26/27Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor
– ervaringen uit de uitvoeringInformatie over de rechtspraak
Zomer ‘27Transitiemonitor, met ten minste aandacht voor
– ervaringen uit de uitvoeringDeelnemersonderzoekInformatie over klachten, geschillen en rechtspraak
Winter ‘27/28Eindbeeld over de transitie / vooruitblik op de evaluatie van de transitie

3 Regeringscommissaris aanstellen

Tijdens de behandeling van de Wtp in de Eerste Kamer heeft de minister aangekondigd een regeringscommissaris aan te zullen stellen, gericht op het verloop van de transitie naar het nieuwe stelsel en met het oog op de uitvoeringspraktijk.

Primair zal de regeringscommissaris de minister adviseren over het verloop van de transitie en daarbij adviezen doen om eventuele knelpunten weg te nemen. De advisering kan zien op verschillende elementen waaronder aanpassingen in de regelgeving, nadere (bestuurlijke) gesprekken, voorlichting of communicatie. De regeringscommissaris zal daarbij ten minste worden gevraagd Schouten in de zomer van 2024 en begin 2025 (weegmomenten) te adviseren over de uiterste transitiedatum.

Ten tweede zal de commissaris een rol spelen bij het stimuleren van sectorpartijen om goede voorbeelden te delen en kennis over de uitvoeringspraktijk onderling te delen, zowel in de arbeidsvoorwaardelijke fase als de implementatiefase. De commissaris kan daarbij gebruik maken van de al bestaande initiatieven, zoals het platform Werkenaanonspensioen.nl.

De minister streeft ernaar de benoeming van de regeringscommissaris af te ronden voor 1 januari 2024, zodat het eerste advies kan worden meegezonden met de voortgangsbrief in de zomer van 2024.

Transitieperiode van start

Nu het wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen gaat de volgende en belangrijke fase van de stelselherziening in: de transitieperiode. De sociale partners en pensioenuitvoerders zijn aan zet om alle regelingen op zorgvuldige wijze om te zetten en om deelnemers en pensioengerechtigden daar op adequate wijze in mee te nemen. Tegelijkertijd zijn de stelselherziening en de uitwerking van de gemaakte afspraken een gezamenlijke opgave, waarvoor Schouten zich ook tijdens de transitieperiode in zal blijven zetten.

Kamerbrief over transitieperiode Wet toekomst pensioenen

Bron: HR Rendement en Salaris van morgen