Nieuwsbrief februari – Diana Broekhuizen, SLIM-subsidie, werken op kantoor, werkplekonderzoek & psychische vermoeidheid.

Beste lezer,

In deze nieuwsbrief vind je actuele informatie over interessante thema’s zoals de nieuwe regels voor SLIM-subsidie en STAP-budget, het belang van werken op kantoor voor binding, en hoe werkplekonderzoek kan helpen om het risico van rugklachten te verkleinen. Ook bespreken we het belang van het herkennen van psychische vermoeidheid door werk, en hoe dit kan helpen om burn-out te voorkomen. Ook stelt Diana Broekhuizen zich aan jullie voor.

Ik hoop dat je de informatie in deze nieuwsbrief waardevol vindt. Heb je nog tips of een interessant nieuwsitem? Ik hoor het graag van je.

Met vriendelijke groet,

Evelien Walsh

In deze nieuwsbrief:


Even voorstellen – Diana Broekhuizen

Ik ben Diana Broekhuizen en ik woon met veel plezier in het centrum van Amersfoort. Ik ben trotse moeder van drie volwassen kinderen (dochter en twee zoons). Ook heb ik een prachtige kleindochter van zes jaar, waar ik regelmatig leuke dingen mee onderneem. Al 13 jaar heb ik een latrelatie met mijn partner Bert.

Na het VWO heb ik naast het werk de avondstudie HBO Bedrijfsadministratie gedaan. Later heb ik aanvullend PDL, HBO-personeelsmanagement en Post-HBO Bedrijfskunde succesvol afgerond. Door de jaren heen heb ik diverse financiële managementfuncties gehad in zowel profit- als non-profit organisaties, waarbij ik veelal een spilfunctie had op het snijvlak van Finance, HR en SA en waarbij de salarisadministratie vaak onder mijn verantwoordelijkheid viel.

Na ruim 25 jaar leidinggeven heb ik er begin 2022 voor gekozen mijn focus te verleggen in mijn loopbaan door mij te specialiseren in het Payrollproces, dat ik altijd een boeiend onderdeel van mijn werk heb gevonden.

Intussen werk ik alweer ruim een jaar met veel plezier bij Korento, de tijd vliegt! Ook nu weer heb ik werken en studeren gecombineerd en heb ik naast het werk de VPS opleiding gedaan waarvoor ik intussen mijn diploma heb behaald. De opgedane kennis kan ik in mijn rol als Payroll Consultant direct in de praktijk brengen.

Wat ik boeiend vind aan het werken bij Korento is de dynamische omgeving en de afwisseling door samen te werken voor verschillende klanten met verschillende systemen en verschillende collega’s. Geen dag is hierdoor hetzelfde. Er heerst bij Korento een informele sfeer en er is aandacht voor ontwikkeling en groei van medewerkers. Dit past helemaal bij mijn persoonlijke drijfveren. Ik krijg er energie van om samen met collega’s het beste voor de klant te realiseren en resultaten te behalen en op die manier bij te dragen aan de groei van Korento.

Tot slot nog iets over mijzelf: Ik ben een echte levensgenieter, houd van de natuur en wandel en fiets graag. Om fit te blijven doe ik aan fitness en yoga. Ik ben een liefhebber van muziek en het bezoeken van concerten (variërend van Robbie Williams tot de Mattheüs Passion van Bach en alles wat daar tussenin zit). Ook ga ik graag naar het filmhuis voor het kijken naar een mooie film. Ik geniet van eropuit gaan en plezier maken met mijn vriendinnen en reis graag af naar mijn favoriete vakantieland Italië met Bert.

En mochten jullie nog meer van mij willen weten, neem gerust contact op voor het drinken van een kop koffie voor een nadere kennismaking!


Nieuwe regels voor SLIM-subsidie en STAP-budget

Deze week kunnen werkgevers én werknemers weer een aanvraag indienen voor een scholingssubsidie. 28 februari opent namelijk het eerste aanvraagtijdvak van dit jaar voor het STAP-budget en 1 maart is het de beurt aan de SLIM-regeling. Wel zijn er een aantal nieuwe regels.

Vanaf 1 maart 9.00 uur kunnen werkgevers via de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM) maximaal € 25.000 subsidie aanvragen voor activiteiten op het gebied van opleiding en ontwikkeling van werknemers (artikel). Het eerste van twee aanvraagtijdvakken dit jaar voor individuele mkb’ers (minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van maximaal € 50 miljoen) is tot en met 30 maart 17.00 uur geopend. Voor dit tijdvak is er maximaal € 15 miljoen beschikbaar. Wordt dit subsidieplafond overschreden, dan bepaalt een loting in welke volgorde de subsidieaanvragen worden behandeld.

SLIM-voorschot kan teruggevorderd worden

Om de regeling toegankelijker te maken, financieringsproblemen te voorkomen bij de uitvoering van scholingsactiviteiten en de kans te vergroten dat werkgevers gesubsidieerde projecten afronden, kunnen werkgevers vanaf komend tijdvak een voorschot van 50% ontvangen over het subsidiebedrag. Voorheen moesten werkgevers de activiteiten zelf voorfinancieren. De andere 50% wordt na de definitieve vaststelling van de subsidie toegekend. Als achteraf blijkt dat een werkgever geen scholingsactiviteiten heeft uitgevoerd of zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van de SLIM-regeling kan het voorschot teruggevorderd worden.

Uitsluiten van opleidingen voor STAP mogelijk

Vanaf 28 februari 10.00 uur kunnen werknemers voor een opleiding of cursus weer het STAP-budget van maximaal € 1.000 aanvragen. Het eerste subsidietijdvak van dit jaar zou eigenlijk in januari openen, maar werd geschrapt vanwege ‘misbruik en oneigenlijk gebruik’ van het budget. Om dit tegen te gaan, heeft het kabinet een aantal zaken gewijzigd. Zo geldt er voortaan een maximum van 300 subsidietoekenningen per jaar per opleider. Ook wordt per 1 mei de definitie van scholing aangescherpt en kunnen nu ook specifieke opleidingen worden uitgesloten bij misbruik van STAP. Eerder konden alleen opleiders worden uitgesloten, maar dat ligt juridisch lastiger.
Onder meer werkgeversvereniging AWVN plaatst kritische noten bij de wijzigingen. De regeling zou nog steeds onvoldoende gericht zijn op het doel: het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de beroepsbevolking. Er blijkt weinig geld te gaan naar opleidingen voor kansrijke beroepen en maatschappelijke sectoren. Ook zouden vooral hogeropgeleiden van de subsidie profiteren. Mogelijk volgen daarom op termijn meer wijzigingen.


Op kantoor werken voor binding

Veel organisaties werken hybride, waarbij werknemers enkele dagen op kantoor zijn en de rest van de tijd thuiswerken. De dagen op kantoor zijn vaak bedoeld om collega’s in het echt te zien en te spreken.

Dit blijkt uit onderzoek van Center for Buildings and People. De meeste werknemers komen niet alleen naar kantoor om te werken, maar ook om contact te hebben met anderen. Op kantoor is het makkelijker om een praatje te maken, zoals het bekende gesprek bij de koffieautomaat, en om even langs iemands bureau te lopen. Nadeel van dit sociale aspect – ook als de gesprekken alleen zakelijk zijn – is dat werknemers op de werkvloer sneller afgeleid zijn en zich minder kunnen concentreren op hun werkzaamheden.

Opstellen van goed werkend beleid

Voor de binding tussen werknemers is het noodzakelijk dat werknemers enkele dagen op kantoor zijn. Bijkomend probleem is dat werknemers sneller geneigd zijn om ook vanuit huis te werken als er geen andere collega’s naar kantoor gaan. Hierbij is het van belang om goed beleid voor hybride werken (artikel) op te stellen. In het beleid kan onder andere staan hoeveel dagen werknemers verplicht zijn om naar kantoor te komen. Ook kunnen leidinggevenden zelf afspraken maken met hun teams om gezamenlijk op kantoor te zijn. De sociale commissie (of activiteitencommissie) kan een rol spelen om werknemers betrokken te houden bij de organisatie én bij elkaar door activiteiten te organiseren.

Voldoende plekken om te werken

De dagen waarop veel werknemers op kantoor zijn, zijn vaak druk. Behalve dat werknemers anderen willen zien en spreken, moeten ze ook zonder afleiding kunnen werken. Zo moeten er voldoende werkplekken en ruimtes beschikbaar zijn om te vergaderen (tool), een online meeting te houden en om geconcentreerd te kunnen werken. Als deze ruimtes niet beschikbaar zijn, zullen werknemers – bij organisaties zonder beleid – toch nog de voorkeur geven aan thuiswerken.


Werkplekonderzoek kan risico van rugklachten verkleinen

Rugklachten

In bepaalde sectoren zijn klachten aan het houding- en bewegingsapparaat de belangrijkste oorzaak van een beroepsziekte. Rugklachten komen daarbij het vaakst voor, meestal door verkeerd tillen. Een werkplekonderzoek kan helpen maatregelen te bedenken om het risico te verkleinen.

In de top 3 van gemelde beroepsziekten staan aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat op de derde plaats. Ze worden veroorzaakt door fysieke arbeidsbelasting en zorgen onder meer voor klachten aan nek, arm en schouders (KANS) en voor rugklachten. Maar in sommige sectoren staan ze op nummer een, zoals in de in de agrarische en groene sector. Daar zorgen klachten aan het bewegingsapparaat voor 42% van het verzuim. Het vaakst komen rugklachten voor (52%). Om dit terug te dringen doet de werkgever er goed aan om al bij beginnende rugklachten maatregelen te nemen. Een werkplekonderzoek kan daarbij helpen. Dat kan hij aanvragen via de bedrijfsarts.

Werkplekonderzoek voor praktische tips

Tijdens een werkplekonderzoek kijkt een kerndeskundige of een ergonoom wat er beter kan aan de werkplek en de manier van werken. Sommige maatregelen die daaruit voortkomen moet de werkgever uitvoeren, andere liggen bij de werknemer zelf. Stigas, de brancheorganisatie van de groensector, zet de belangrijkste tips op een rij:

  • Voorkom tillen met een gedraaide rug (werknemer).
  • Kies voor duwen van zware last in plaats van trekken (werknemer).
  • Zie pijn en vermoeidheid als waarschuwing en handel daarnaar (werknemer).
  • Zorg voor voldoende afwisseling van taken (leidinggevende).
  • Voer minipauzes in, ook als het heel druk is (leidinggevende.)

Beroepsziekten in cijfers

Van alle meldingen van een beroepsziekte ging in de afgelopen jaren ruim een kwart (26%) over klachten aan het houding- en bewegingsapparaat. Dat daalde in 2021 tot 15% doordat COVID-19 als beroepsziekte werd erkend en de meest gemelde beroepsziekte werd. In de landbouw, bosbouw en visserij, groot- en detailhandel en industrie komen beroepsziekten aan het houding- en bewegingsapparaat ongeveer twee keer vaker voor dan gemiddeld. Van alle meldingen in deze  categorie is 16% toe te schrijven aan rugklachten. De belangrijkste risicofactoren zijn tillen en dragen (20%), snel herhaalde armbewegingen uitvoeren (15%) en veel kracht zetten met de handen (13%).


Psychische vermoeidheid door werk beter dan burn-out

Het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat stoppen met het gebruik van de term burn-out. Deze zou te vaag zijn en tot verwarring leiden. Dat vinden meer onderzoekers. Het is niet wetenschappelijk vastgesteld wat burn-out precies is en het is officieel geen ziekte.

burnout

Het aantal mensen met een burn-out is de afgelopen jaren toegenomen. Ook uit werknemersenquêtes, waaronder de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), blijkt dat meer werknemers klachten van burn-out ervaren. Omdat niet wetenschappelijk is vastgesteld wat burn-out nu precies is, en het Centraal Bureau voor de Statistiek verantwoordelijk is voor het meten van verschijnselen, laat het deze term nu vallen. Er kan eigenlijk alleen onderzocht worden hoeveel mensen burn-outklachten ervaren, maar dat betekent nog niet dat ze een ziekte of aandoening hebben. Iemand die burn-outklachten ervaart, heeft in wezen last van stressklachten. Het CBS spreekt voortaan liever van ‘psychische vermoeidheid door het werk’. Dat zou de lading beter dekken.

Burn-out verward met depressie en angststoornis

Burn-outklachten worden bovendien vaak verward met een angststoornis en een depressie. Ook door artsen zoals de bedrijfsarts. Als dat gebeurt, lopen werknemers risico niet de juiste behandeling te krijgen en kunnen de klachten langer aanhouden. Het is overigens niet standaard zo dat een burn-out een beroepsziekte is. Dat kan wel het geval zijn, maar de bedrijfsarts moet beoordelen of dit naar zijn mening ook echt zo is. Volgens beroepsziekten.nl kan in Nederland in principe elke ziekte of aandoening een beroepsziekte zijn. Nederland heeft namelijk geen lijst met vaststaande beroepsziekten, wat in veel andere landen wel het geval is. Bedrijfsartsen en eventueel arboartsen spelen hier dus een belangrijke rol bij.    

Bron: HR Rendement