Handreiking fiets van de zaak: de aanpassingen en voorbeelden

De handreiking bijtelling fiets van de zaak is geactualiseerd. De aanpassingen plus voorbeelden ter verduidelijking.

Vanaf 1 januari 2020 geldt 7% bijtelling voor de fiets (ook elektrisch en een speed pedelec) die de werkgever voor privégebruik ter beschikking stelt aan de werknemer.

De werknemer die de fiets van de zaak voor woon-werkverkeer gebruikt, kan de fiets privé gebruiken. Hiervoor moet per kalenderjaar een bedrag bij het loon geteld worden. Deze bijtelling geldt niet als de werknemer de fiets alleen mag gebruiken voor dienstreizen. Dit betekent dat de werknemer de fiets niet privé en voor woon-werkverkeer mag gebruiken.

Fiets van de zaak in combinatie met auto

Het kan voorkomen dat de werknemer een aantal dagen per week met de fiets van de zaak reist en een aantal dagen met ander vervoer, zoals de eigen auto.

Werkgever en werknemer kunnen daar individueel afspraken over maken. Deze zijn de basis voor het vaststellen van een vaste onbelaste reiskostenvergoeding voor de dagen waarop de werknemer ‘in de regel’ niet reist met de fiets van de zaak, maar met ander vervoer. De afspraken moeten afgestemd zijn op de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en voldoende realiteitswaarde hebben.

Als een werknemer incidenteel van deze afspraak afwijkt, hoef je de vaste onbelaste reiskostenvergoeding niet te belasten of aan te passen. ”

Als een werknemer incidenteel van deze afspraak afwijkt, hoef je de vaste onbelaste reiskostenvergoeding niet te belasten of aan te passen. Een werknemer gebruikt het andere vervoer niet meer ‘in de regel’ als hij dat meer dan 2 maanden niet doet. Dit beoordeel je per aanleiding (zoals verlof, cursus of ziekte) en op kalenderjaarbasis. Als de aanleiding het kalenderjaar overstijgt, is sprake van een nieuwe aanleiding.

Voorbeeld
Nadia reist 3 dagen per week naar haar werk met de eigen auto en krijgt hiervoor een vaste reiskostenvergoeding. Vanaf 15 november neemt ze 1 dag per week ouderschapsverlof op voor 3 maanden.

Je beoordeelt per kalenderjaar of Nadia ‘in de regel’ nog 3 dagen per week met de eigen auto naar haar werk reist. Het gaat dan om 2 periodes:
– van 15 november t/m 31 december (1,5 maand)
– van 1 januari t/m 15 februari (1,5 maand)

Per kalenderjaar verandert haar reispatroon niet voor meer dan 2 maanden. De werkgever hoeft de reiskostenvergoeding niet aan te passen.

Fiets van de zaak: alles op een rij

  • De bijtelling voor het privégebruik van de fiets is loon in natura. Je telt jaarlijks 7% bij het loon van de werknemer. Je moet daarover loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden, premies werknemersverzekeringen betalen en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) betalen of de bijdrage Zvw inhouden.
  • De bijtelling mag je ook aanwijzen als eindheffingsloon als aan de gebruikelijkheidseis wordt voldaan. Het bedrag komt ten laste van de vrije ruimte. Daarboven betaal je 80% eindheffing.
  • Een werkgever kan met de werknemer afspreken dat een deel van het brutoloon uitgeruild wordt tegen een bedrag dat gelijk is aan de bijtelling voor een ter beschikking gestelde fiets. Het gaat om een aparte uitruil die plaatsvindt naast de bijtelling. Je kunt dit bedrag aanwijzen als eindheffingsloon als aan de gebruikelijkheidseis wordt voldaan.
  • De eigen bijdrage die de werknemer betaalt vanuit het nettoloon mag je in mindering brengen op de bijtelling. Het saldo van de bijtelling privégebruik fiets en de eigen bijdrage voor privégebruik van de werknemer mag op kalenderjaarbasis niet negatief zijn.

Fiets van de zaak: in geval van overname

Neemt een werknemer de fiets over van zijn werkgever? Dan moet je vaststellen wat de waarde in het economisch verkeer is. Hierbij mag je uitgaan van een waardevermindering van 20% op jaarbasis. Na 5 jaar is de restwaarde van de fiets nihil en heeft de verkoop geen gevolgen voor de loonheffingen.

Voorbeeld
Een werkgever stelt op 2 januari 2020 zijn werknemer een fiets ter beschikking. De catalogusprijs van de fiets is € 1.600. De waarde van het privégebruik is jaarlijks 7% van € 1.600 = € 112.

De werknemer neemt ontslag op 1 juli 2024 en neemt de fiets over van de werkgever. De waarde van de fiets bereken je als volgt:

Op 1 juli 2024 is de fiets 4,5 jaar oud. Je mag rekening houden met een waardevermindering van 20% per jaar. In totaal is de waardevermindering 90%. De restwaarde is € 1.600 x 90% = € 160.

Over de eerste 6 maanden in 2024 moet je nog rekening houden met een bijtelling voor het privégebruik. Dit is 7% van € 1.600 x 6/12 = € 56.

Bron: SalarisNet