2018: wat verandert er op het gebied van werk en inkomen?

Een nieuw jaar, een nieuw begin voor een aantal wetten. Ook op het gebied van werk en inkomen verandert er het een en ander. Het ministerie van SZW zette de belangrijkste veranderingen op een rij.

Minimumloon

Vanaf dit jaar hebben meer werkenden recht op minimaal het minimumloon. Drie veranderingen zijn ingegaan op 1 januari. In de eerste plaats de verplichting om bij het werken met stukloon ten minste het minimumloon te betalen. Daarnaast gaat die verplichting ook gelden voor het overwerk, inclusief vakantiegeld. Ten slotte wordt het minimumloon ook de minimumnorm voor werkzaamheden op basis van een overeenkomst (anders dan een arbeidsovereenkomst). Het minimumloon stijgt per 1 januari 2018 van € 1.565,40 naar € 1.578,00 bruto per maand.

Arbeidsomstandigheden

Aan het begin van het nieuwe jaar worden nieuwe eisen van kracht waar certificerende instellingen aan moeten voldoen om certificaten af te mogen geven die op grond van de arbeidsomstandighedenregelgeving vereist zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de certificatie van arbodiensten, kraanmachinisten, duikers en asbestverwijdering. De nieuwe voorschriften houden in dat certificerende instellingen moeten beschikken over een accreditatie van de Raad voor Accreditatie. Deze wijzigingen zorgen voor een verdere professionalisering van de wettelijk verplichte certificering. Er geldt een overgangsregeling tot eind 2019.

Kinderopvang

Iedereen die werkt of woont op een locatie waar kinderen worden opgevangen, moet zich vanaf 1 maart 2018 inschrijven in het personenregister. Zonder inschrijving in het personenregister mag je niet in de kinderopvang werken. Met het personenregister worden medewerkers continu gescreend op strafbare feiten die belemmerend of bezwaarlijk zijn bij het werken met kinderen. Met de komst van het register zullen ook tijdelijke medewerkers zoals stagiairs, uitzendkrachten en vrijwilligers onder de continue screening vallen. Deze groep moet op 1 maart 2018 ingeschreven staan in het register.

Wajong

Per 1 januari wordt de uitkering van Wajongers met arbeidsvermogen 70 procent van het wettelijk minimumloon.  De uitkering voor Wajongers met arbeidsvermogen wordt daardoor meer gelijk aan die van jonggehandicapten in de Participatiewet, vanuit de gedachte dat beide groepen jonggehandicapten zijn met arbeidsmogelijkheden. Beide groepen vallen onder de banenafspraak. Anders dan de jonggehandicapten in de Participatiewet is er voor Wajongers geen partner- of vermogenstoets.

Bron: PW