Nieuwsbrief september – Prinsjesdag, WHK, WAB en meer

Prinsjesdag

Op Prinsjesdag word je overspoeld door cijfertjes en dat maakt het lastig om het overzicht te bewaren. Lees daarom hier wat je volgend jaar van de kabinetsplannen gaat merken.

Niet alle in dit artikel genoemde veranderingen zijn definitief. Over een deel van de voorstellen moet nog gestemd worden.

Inkomen

  • Voor de meeste huishoudens neemt de koopkracht toe. Gemiddeld gaat het in 2020 om een stijging van 2,1 procent. De middeninkomens (een bruto jaarsalaris tussen de 35.000 en 75.000 euro) gaan er 1,8 tot 2,4 procent op vooruit. Hoge inkomens (vanaf 75.000 euro) zien een stijging van 2,3 procent. De koopkracht van lage inkomens neemt met 1,4 procent het minst toe.
  • Aanvankelijk zou het aantal belastingschijven pas in 2021 van vier naar twee gaan, maar de invoering is vervroegd naar 2020. Nu zijn er nog de drie tarieven 36,65 procent, 38,1 procent en 51,75 procent voor vier verschillende schijven. In 2020 zijn er nog twee tarieven over: 37,35 procent voor het inkomen tot en met 68.507 euro en 49,5 procent voor alles daarboven. Door deze aanpassing maakt het minder uit of het inkomen van een huishouden door één of twee personen wordt verdiend.
  • De algemene heffingskorting gaat omhoog en dit is voordelig voor mensen met een jaarinkomen tot 68.507 euro. Het is een extra verhoging boven op de stapsgewijze verhoging die dit jaar al is ingezet. De algemene heffingskorting is een korting op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hoe lager het inkomen, hoe groter de korting uitvalt.
  • Vanaf volgend jaar stijgt de belastingvrije vergoeding voor vrijwilligers mee met de inflatie. Het maximum kan, afhankelijk van de inflatie, in stappen van 100 euro stijgen of gelijk blijven. Dit jaar was de belastingvrije vergoeding maximaal 1.700 euro. Waarschijnlijk stijgt dit bedrag pas in 2021 naar 1.800 euro.

Werken

  • De zelfstandigenaftrek voor zzp’ers wordt versoberd. Tot nu toe hoefden zelfstandige ondernemers over de eerste 7.280 euro winst geen belasting te betalen, maar die vrijstelling wordt in tien jaar stapsgewijs verlaagd naar 5.000 euro in 2028. In 2020 gaat er 250 euro van de aftrekpost af.
  • Voor zzp’ers gaat een minimumtarief van 16 euro per uur gelden. Dit gaat per 2021 in.
  • Om de verlaging van de zelfstandigenaftrek te compenseren, gaat de arbeidskorting in 2020, 2021 en 2022 omhoog. Dit voordeel geldt overigens voor alle werkenden en zorgt ervoor dat de lasten op arbeid worden verlicht. Dit heeft voordeel voor mensen met een jaarinkomen tussen de 10.000 en 98.000 euro. Ook wordt het voor werkenden met een inkomen van tussen de 20.000 en 35.000 euro aantrekkelijker om méér te gaan werken, omdat ze meer overhouden van het extra inkomen.

Kinderen

  • Vanaf 1 juli 2020 wordt het verlof van partners in het eerste half jaar na de geboorte met vijf weken uitgebreid. Tijdens die periode wordt het loon voor 70 procent doorbetaald. De vijf weken komen boven op de vijf dagen verlof die fulltimers sinds begin dit jaar krijgen.
  • Meer ouders komen in 2020 in aanmerking voor een kindgebonden budget. Er komen ongeveer 294.000 ouderparen in aanmerking voor deze bijdrage voor de kosten voor kinderen tot achttien jaar. Gemiddeld krijgen ze 610 euro per jaar. Ouders met een middeninkomen krijgen volgend jaar 990 euro extra kindgebonden budget.

Zorg

  • De gemiddelde zorgpremie gaat in 2020 naar verwachting met zo’n 37 euro omhoog. Dit komt neer op een verwachte premie van 118,50 euro per maand en in totaal 1.422 euro. Dit is overigens alleen een inschatting van het kabinet, want de zorgverzekeraars bepalen zelf de hoogte van de zorgpremies. Uiterlijk 12 november worden die bekendgemaakt.
  • Ook stijgt de zorgtoeslag in 2020 harder dan de premies om de koopkracht van vooral lagere inkomens te verbeteren. Voor alleenstaanden stijgt de toeslag met 67 euro en voor meerpersoonshuishoudens met 95 euro.
  • Ouderen en chronisch zieken zijn vanaf volgend jaar maximaal 19 euro per maand kwijt aan een maaltijdservice, vervoerspas of boodschappendienst. Deze bijdrage voor algemene voorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is nu nog afhankelijk van het inkomen.
  • Vanaf januari 2020 gaat de accijns op sigaretten en andere tabaksproducten omhoog. Voor een pakje met twintig sigaretten betaalt een roker dan 0,14 euro meer accijns. In april gaat de accijns voor zo’n pakje nog eens met 1 euro omhoog.

Wonen

  • Het kabinet kijkt naar een aanpassing van de overdrachtsbelasting. Mogelijk gaan starters op de woningmarkt een lager percentage van de aanschafwaarde aan overdrachtsbelasting betalen. Hierbij wordt nog wel gekeken of die maatregelen “uitvoerbaar, effectief en proportioneel” zijn.
  • Mogelijk komt er een zelfbewoningsplicht voor kopers van woningen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Maastricht – daar waar de woningmarkt het krapst is. Door kopers te verplichten zelf een woning te betrekken, zouden beleggers en pandjesbazen ontmoedigd worden. Minister Kajsa Ollongren informeert de Kamer eind 2019 hoe dit plan wordt uitgewerkt.
  • Voor meerpersoonshuishoudens die een sociale huurwoning willen huren, gaat mogelijk een hogere inkomensgrens gelden. Het kabinet wil de grens verhogen van 38.035 naar 42.000 euro. Voor eenpersoonshuishoudens gaat de grens mogelijk omlaag naar 35.000 euro.
  • Ook krijgen woningcorporaties meer ruimte voor maatwerk. Zo kunnen bijvoorbeeld lagere middeninkomens toch een sociale huurwoning krijgen of huurders met een hoger inkomen een extra huurverhoging van 50 tot 100 euro opgelegd krijgen.

Reizen

  • Mensen die een elektrische auto van de zaak ook privé gebruiken, gaan daar meer belasting over betalen. Deze bijtelling stijgt in 2020 van 4 naar 8 procent van de catalogusprijs van de auto. Voor alles boven 45.000 euro geldt een tarief van 22 procent. Nu ligt die grens nog op 50.000 euro.
  • Net als dit jaar hoef je ook in 2020 geen motorrijtuigenbelasting (mrb) voor elektrische auto’s te betalen. Dit blijft tot en met 2024 zo. In 2025 ga je een kwart van de mrb betalen en vanaf 2026 het volledige bedrag. Voor plug-inhybrides blijf je tot en met 2024 de helft van de mrb betalen. In 2025 is de korting nog 25 procent en vanaf 2026 moet het hele bedrag betaald worden.
  • Tot en met 2024 betalen consumenten geen aanschafbelasting (bpm) voor elektrische auto’s. In 2025 is dit een eenmalig bedrag van 360 euro.
  • Vanaf 2021 moet per liter diesel 0,01 euro meer accijns betaald worden. Twee jaar later volgt opnieuw een verhoging van 0,01 euro.
  • Het kabinet wil in januari 2020 een leasefietsregeling invoeren om het voor forensen aantrekkelijker te maken een duurdere fiets te leasen.

WHK5 veranderingen in de Whk per 2020

Per 1 januari 2020 voert het kabinet diverse wijzigingen door rond de opbouw van premies voor de Werkhervattingskas (Whk). In de nota Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020 van UWV staan ze onder elkaar.

Voor 2020 staan er 5 veranderingen op stapel voor de Ziektewet (ZW) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) die gevolgen hebben voor de bepaling en de hoogte van de Whk-premies.

Organisaties in uitzendsector

De eerste wijziging houdt in dat de Belastingdienst alle uitzendbureaus per 1 januari 2020 weer indeelt in sector 52. In het verleden verzochten veel uitzendbureaus de fiscus om hun organisatie buiten de uitzendsector in te delen omdat de premies daar lager uitvielen. Uitzendbureaus krijgen daarom in 2020 te maken met hogere premies. In een aantal vaksectoren dalen de premies juist door het vertrek van de uitzendbureaus.

Gemiddelde percentage voor alle berekeningen

De rekenpercentages voor de ZW en WGA vervallen. Voortaan wordt het gemiddelde percentage in alle berekeningen gebruikt. Zo kunnen grote en middelgrote werkgevers voor 2020  een individuele opslag of korting krijgen op het gemiddelde percentage in plaats van op het rekenpercentage. Kleine werkgevers betalen een sectorale premie voor de WGA en ZW.

Gewogen premiebepaling

Voor het berekenen van de premiepercentages waren de totale lasten en loonsommen van kleine, middelgrote en grote werkgevers samen altijd het uitgangspunt. Per 2020 worden die van de sectorpremies alleen gebaseerd op die van kleine werkgevers. Het gemiddelde premiepercentage en het gemiddelde werkgeversrisicopercentage wordt berekend op basis van het andere deel van de totale lasten en loonsommen.
Daarnaast verandert er nog iets in de individuele premiebepaling van (middel)grote werkgevers. De Belastingdienst bepaalt het gemiddelde risicopercentage van werkgevers op basis van de gemiddelde loonsom over een periode van 5 jaren in plaats van alleen het meest recente jaar. Dit zorgt ervoor dat het gemiddelde werkgeversrisicopercentage een zuiver gewogen gemiddelde is van alle individuele werkgeversrisicopercentages.

Gemiddelde premie ZW en WGA

Als de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) per 1 januari 2020 is ingevoerd, komen de sectorfondsen te vervallen. Dat betekent dat de zogenoemde staartlasten Ziektewet doorschuiven naar de Werkhervattingskas. Van staartlasten is sprake bij ZW-uitkeringen die zijn ontstaan toen een werkgever verzekerd was via UWV, terwijl de werkgever inmiddels eigenrisicodrager voor de ZW is.


tevreden medewerkers

Keten tijdelijke contracten is onder WAB duurder dan nu

Vanaf 1 januari 2020 kan een werkgever er weer voor kiezen om een werknemer drie jaar in tijdelijke dienst te houden op basis van de ketenbepaling. Maar ten opzichte van nu zorgt die keuze wel voor extra financiële lasten.

Vóór de Wet werk en zekerheid (WWZ) gold dat een werkgever een werknemer met meerdere tijdelijke contracten drie jaar in dienst kon houden voordat er recht op een vast contract ontstond. De WWZ kortte de termijn in van drie naar twee jaar. Door de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) wordt de oude driejaarsregel van de ketenbepaling in ere hersteld: een werknemer heeft vanaf het moment dat twee of meer tijdelijke contracten langer dan drie jaar duren, weer recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De WWZ-regel dat deze keten van tijdelijke contracten pas is te doorbreken met een contractloze onderbreking van meer dan zes maanden, blijft wel behouden onder de WAB (al is afwijken hiervan in de cao straks in meer gevallen mogelijk).

Hogere WW-premie en transitievergoeding

Nieuw per 2020 is dat een werkgever voor een werknemer met een flexibel contract een hogere WW-premie betaalt dan voor een werknemer met een vast contract. Hoe langer een werknemer in tijdelijke dienst blijft, hoe meer geld de werkgever kwijt is aan de hogere WW-premie. De hoogte van de hoge en lage WW-premie wordt in november 2019 bekendgemaakt, maar het verschil tussen de premies zal in ieder geval vijf procentpunt bedragen.
Ook is de werkgever vanaf 2020 een transitievergoeding verschuldigd aan élke werknemer die hij ontslaat of van wie hij het contract niet verlengt. De werknemer hoeft niet meer minimaal twee jaar in dienst te zijn. Met tijdelijke contracten is de transitievergoeding dus niet meer te ontlopen.

Vaste contract heeft nog wel meer risico’s

Uiteraard zijn er voor werkgevers nog steeds redenen te bedenken om werknemers zo lang mogelijk in tijdelijke dienst te houden. Zo is het (ondanks de invoering van een nieuwe ontslaggrond) lastiger om van een vast personeel af te komen en zijn er meer risico’s bij arbeidsongeschiktheid. Maar een werkgever doet er goed aan om te beseffen dat er bij het benutten van de keten van tijdelijke contracten meer bijkomende kosten zijn dan nu. De werkgever kan hier al op anticiperen.


Korento draagt bij aan de vakopleiding functioneel  beheer

Het belang van functioneel beheer binnen organisaties is de laatste jaren enorm toegenomen. Het is een vak dat bepaalde kwaliteiten en skills vereist. Binnenkort kan de functioneel beheerder daarin goed getraind en opgeleid worden. Volg de komende tijd Daniël E. Brouwer voor meer informatie.

 


Bronnen:
Nu.nl, HR Rendement