Nieuwsbrief november – MKB-krediet, STAPbudget, WAB en meer..

Borgstelling Borgstelling MKB-krediet weer verlengd

De Borgstelling MKB-krediet (BMKB), die oorspronkelijk zou lopen tot en met 31 december 2019, is wederom verlengd. De BMKB zal nu lopen tot en met 30 juni 2022. Dat heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bekendgemaakt.

Met het borgstellingskrediet staat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor een deel garant voor ondernemingen die een lening willen afsluiten, maar de financier niet genoeg zekerheid kunnen bieden. De ondernemingen die graag gebruik willen maken van de BMKB moeten uiteraard voldoende uitzicht hebben op rentabiliteit (tool) en continuïteit.

Overheidsborgstelling van 90% 

Op de BMKB is een overheidsborgstelling van 90% van toepassing. De BMKB is bestemd voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers (fte) met een jaaromzet tot € 50 miljoen of een balanstotaal tot € 43 miljoen. Ondernemingen met een kredietbehoefte tot € 266.667 kunnen driekwart financieren met het borgstellingskrediet. Anders ligt de grens op maximaal de helft van de kredietverstrekking. Verder is het maximum van het BMKB-krediet tijdelijk verhoogd van € 1 miljoen naar € 1,5 miljoen.

Extra steun binnen BMKB 

Sommige ondernemingen kunnen rekenen op extra steun binnen de BMKB. Dat zijn:

  • mkb’ers die de ambitie hebben om te ondernemen in het buitenland;
  • starters (tot drie jaar); en
  • ondernemingen die zich richten op technologische innovatie.

Eenmalige garantieprovisie 

Ondernemingen vragen de BMKB niet zelf aan. Dit gaat via de financier. De financier is bij het afsluiten van het borgstellingskrediet een eenmalige garantieprovisie verschuldigd aan RVO. Deze provisie is gebaseerd op het borgstellingskrediet en het tarief is afhankelijk van de looptijd. De financier rekent deze provisieverplichting door aan de desbetreffende onderneming. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de BMKB ook opengesteld voor andere financiers dan banken om zo de markt voor bedrijfsfinanciering te verbreden.


 Vanaf 2022 STAP-budget voor iedere werknemerstap-budget

Het kabinet heeft naar buiten gebracht dat vanaf 1 januari 2022 gebruik is te maken van het STAP-budget. Dit is een individueel leer- en ontwikkelingsbudget voor werkenden én niet-werkenden, geregeld door de overheid.

Het STAP-budget (STAP staat voor STimulans ArbeidsmarktPositie) vervangt de huidige fiscale aftrek van scholingsuitgaven. Hiervoor is op Prinsjesdag een wetsvoorstel gepubliceerd. Het moment van afschaffing van de scholingsaftrek is gekoppeld aan de invoering van het STAP-budget. Minister Koolmees van SZW en minister Van Engelshoven van OCW melden in een Kamerbrief dat het STAP-budget vanaf 1 januari 2022 aan te vragen moet zijn. De bedoeling is dat UWV de regeling gaat uitvoeren. Het instituut heeft aan het kabinet laten weten tot 2022 nodig te hebben om voorbereid te zijn op de uitvoering. UWV heeft ook enkele voorwaarden gesteld aan de uitvoering, waarop de regeling is gewijzigd.

Maximaal € 1.000 STAP-budget per persoon per jaar

Tot 1 januari 2022 kunnen mensen dus onder voorwaarden scholingskosten aftrekken van hun inkomstenbelasting. Vanaf 2022 kunnen werkenden en niet-werkenden bij UWV een aanvraag indienen voor het STAP-budget. Dit budget – dat maximaal € 1.000 per persoon per jaar bedraagt – is te verkrijgen voor de betaling van diverse soorten scholing, zoals een opleiding tot een (deel van een) erkend diploma of certificaat, of een procedure voor Erkenning van Verworven Competenties (EVC). Voor de regeling zal een subsidieplafond van ongeveer € 200 miljoen per jaar gelden. Daardoor kunnen in ieder geval jaarlijks 200.000 mensen gebruikmaken van het STAP-budget (pdf).

SLIM-regeling moet scholing in mkb normaal maken

De ministers melden ook dat er nog een andere scholingsregeling in ontwikkeling is: de Stimuleringsregeling Leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM-regeling). De SLIM-regeling is een gevolg van afspraken uit de Tweede Kamer. In de conceptversie van de regeling, in te zien op internetconsultatie.nl, is bepaald dat organisaties uit de sectoren landbouw, horeca en recreatie en mkb-bedrijven van de subsidie kunnen profiteren. Zij kunnen voor het eerst in maart 2020 bij Uitvoering van Beleid subsidie aanvragen voor initiatieven die bijdragen aan een leven lang ontwikkelen, zoals ontwikkeladviezen voor het personeel. De subsidie kan oplopen tot € 24.999 per mkb-bedrijf. Begin 2020 volgt meer informatie over het aanvraagproces van de SLIM-regeling.


slapend dienstverband  Slapende dienstverbanden soms wel toegestaan

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de werkgever niet tegen de zin van een werknemer een slapend dienstverband in stand mag houden. Er zijn echter bepaalde uitzonderingssituaties waarin dit wel toegestaan is.

Vorige week heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over het beëindigen van slapende dienstverbanden. Een ‘slapend dienstverband’ houdt in dat de werkgever de werknemer na 2 jaar arbeidsongeschiktheid niet ontslaat maar in dienst houdt om geen transitievergoeding uit te hoeven betalen. Dit mag nu niet meer: de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de werkgever in beginsel verplicht is om een slapend dienstverband te beëindigen op verzoek van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer, onder betaling van een vergoeding die gelijk is aan de transitievergoeding bij ontslag na twee jaar arbeidsongeschiktheid. De Hoge Raad baseert zijn uitspraak op de Wet compensatieregeling transitievergoeding. Deze wet regelt dat werkgevers vanaf 1 april 2020 van UWV compensatie kunnen ontvangen voor de (transitie)vergoeding die zij op of na 1 juli 2015 hebben betaald aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers.

Transitievergoeding niet verplicht in uitzonderingssituaties

Zoals gezegd moet de werkgever in principe op verzoek van de werknemer het slapend dienstverband beëindigen en een vergoeding uitbetalen. Een uitzondering is mogelijk als de werkgever kan bewijzen dat hij een gerechtvaardigd belang bij de instandhouding van de arbeidsovereenkomst heeft. Het enige voorbeeld dat de Hoge Raad noemt van een dergelijk belang is als er nog reële re-integratiemogelijkheden zijn voor de werknemer.
De Hoge Raad stelt expliciet dat de werkgever géén uitzondering mag maken voor een werknemer die bijna de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. De werkgever die de arbeidsovereenkomst opzegt omdat de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, hoeft namelijk geen transitievergoeding te betalen. De werkgever mag het ontslag van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer dus niet uitstellen totdat de werknemer AOW-gerechtigd is, om op die manier de transitievergoeding te ontlopen.

Schorsen of in termijnen betalen van de transitievergoeding mogelijk

De rechter kan wel beslissen dat de werkgever de vergoeding in termijnen mag uitbetalen of de betaling mag uitstellen tot 1 april 2020, de eerste datum waarop de werkgever de compensatie kan aanvragen. De werkgever moet dan aannemelijk maken dat de voorfinanciering van de vergoeding tot ernstige financiële problemen leidt. Vanaf 1 april 2020 geldt echter dat de werkgever alleen een aanvraag voor compensatie kan indienen als hij de vergoeding al heeft uitbetaald aan de werknemer. Dit verplicht de werkgevers altijd tot voorfinanciering.
Hoge Raad, 8 november 2019, ECLI (verkort): 1734


 

WAB WorkshopWAB workshop

Vorige week donderdag hebben wij voor onze klanten de Workshop WAB georganiseerd. Bedankt voor jullie komst. We hebben verschillende positieve reacties gekregen. Mocht je als nieuwsbrief lezer nog een vraag hebben, stel deze gerust.

 


Houd rekening met nieuwe regels ketenbepaling

ketenbepaling WAB

Waar de Wet werk en zekerheid (WWZ) de ketenbepaling nog strenger maakte, wil het huidige kabinet dit per 1 januari 2020 deels terugdraaien. In de praktijk blijkt namelijk dat de strengere ketenbepaling er nu vaak toe leidt dat werkgevers tijdelijke werknemers juist eerder ontslaan. Met deze tool krijgt u inzicht in welke regels er nu bestaan rond de ketenbepaling en welke daarvan in 2020 zullen worden aangepast.

Download de tool hier.

 


bedrijfsprocesoptimalisatieTwee derde van bedrijfsprocessen gedigitaliseerd

Uit onderzoek onder ceo’s, cfo’s en eindverantwoordelijken voor de financiële administratie werkzaam binnen het mkb en het grootbedrijf blijkt dat bijna twee derde van Nederlandse ondernemingen de processen heeft gedigitaliseerd. Verwacht wordt dat dit in 2022 ruim drie kwart zal zijn.

Voor de derde keer is de digitalisering van het Nederlandse bedrijfsleven in kaart gebracht. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het percentage gedigitaliseerde processen nu op 64% ligt. De verwachting is dat dit in 2022 77% zal zijn. Digitalisering brengt ook een groeiende kostenbesparing met zich mee.

Bankmutaties meest gedigitaliseerd

Het verwerken van bankmutaties is het meest gedigitaliseerde proces (74%). Ten opzichte van vorig jaar is er zelfs een toename waar te nemen van 15%. De verwerking van digitale onkostendeclaraties vond in 2019 voor meer dan de helft digitaal plaats (56%). In 2018 was dit nog geen derde (31%).
Hoewel de rapportage nu nog het minst gedigitaliseerd is (53%), denkt de helft van de deelnemers aan het onderzoek dat de rapportageprocessen die nu nog handmatig plaatsvinden in 2022 digitaal zullen zijn.

Meer dan de helft in de cloud

Van de respondenten zegt 57% dat hun medewerkers overal en altijd toegang hebben tot de bedrijfssystemen. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat 51% in de cloud (tool) werkt. In beide gevallen betekent dit een toename van 15% ten opzichte van twee jaar geleden.
Ondanks een hoger gebruik van cloudsoftware blijft het percentage gedigitaliseerde bedrijfsprocessen stabiel. Van de respondenten verwacht 44% dat over vijf jaar alle processen in het merendeel van de bedrijven digitaal zullen zijn.

Digitaliseringsindex 2019

Het onderzoek werd in april 2019 uitgevoerd door Kantar, in opdracht van Visma Software. De resultaten zijn te vinden in de Digitaliseringsindex 2019.


Bron: Rendement