Nieuwsbrief april – minimum loon omhoog, fiscus gaat sportorganisaties controleren en meer

Minimumloon  Per 1 juli 2019 wettelijk minimumloon 1,23% hoger

Het minimumjeugdloon wordt per 1 juli voor de tweede keer een flinke stap verhoogd. Hierdoor krijgen ook werknemers van 21 jaar recht op het volledige wettelijk minimumloon. Dit wettelijk minimum bedraagt per 1 juli 2019 € 1.635,60 per maand.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wettelijk minimumloon per 1 juli 2019 gepubliceerd in de Staatscourant. Door de tweede stapsgewijze verhoging van het minimumjeugdloon krijgen werknemers vanaf 21 jaar per die datum recht op het volledige minimumloon en wordt het minimumloon voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar extra verhoogd. Alle werknemers die het minimumloon betaald krijgen, gaan er 1,23% op vooruit ten opzichte van het minimumloon dat geldt sinds 1 januari 2019. De uitkeringen van de sociale verzekeringen zijn aan het wettelijk minimumloon gekoppeld, dus die stijgen mee.

Vaste percentages voor jongere werknemers

Per 1 juli moet uw organisatie fulltime werknemers minimaal € 1.635,60 per maand, € 377,45 per week of € 75,49 per dag betalen. Voor werknemers van 15 tot en met 20 jaar gelden vaste percentages van deze bedragen.

Loon naar rato voor parttimers

De bedragen in de tabel gelden voor werknemers die fulltime werken. Werkt een werknemer minder, dan geldt voor hem ook een lager minimumloon. Hanteert uw organisatie een fulltime werkweek van 40 uur en werkt een werknemer 20 uur per week, dan geldt voor hem dus een minimumloon van 20/40 x € 1.635,60 = € 817,80 per maand.
Sinds 2018 geldt het wettelijk minimumloon niet alleen voor werknemers, maar ook voor opdrachtnemers die geen zelfstandige zonder personeel zijn, voor werknemers die een stukloon ontvangen en bij overwerk en meerwerk.


Fiscus gaat sportorganisaties intensiever controlerensports

Stichtingen en verenigingen kunnen belastingplichtig zijn. Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan gaat de Belastingdienst deze organisaties intensiever controleren. In eerste instantie richten ze zich daarbij op de sportbranche en de Verenigingen van Eigenaars (VvE’s).

Ook zonder winstoogmerk kan uw organisatie belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting, loonheffing of BTW. Belastingregels gelden namelijk ook voor stichtingen en verenigingen die zich bezighouden met dezelfde economische activiteiten als bedrijven. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om fondsenwerving. Oneerlijke concurrentie door uw organisatie kan daardoor op de loer liggen. De Belastingdienst gaat daarom de belastingplicht van deze organisaties herbeoordelen.

Voorlichten en herbeoordelen door de fiscus

Voorlichting over de belastingplicht is daarbij erg belangrijk. De Belastingdienst zal daarom de eigen website anders inrichten, zodat de informatie goed te vinden is. Daarnaast ontvangen de desbetreffende organisaties folders over de belastingplicht van stichtingen en verenigingen. Na de voorlichting ontvangen de organisaties vragenbrieven over de door hen verrichte activiteiten. Aan de hand van de antwoorden beoordeelt de Belastingdienst de belastingplicht van een organisatie. Tijdens dit hele traject zal de fiscus nauw samenwerken met koepels, bonden, notarissen en de Kamer van Koophandel. Voor 2019 zijn de pijlen vooral gericht op de sportbranche en de VvE’s.

Niet altijd belasting betalen bij belastingplicht

Staat de belastingplicht van uw organisatie vast, dan start die in principe aan het begin van het volgende jaar. Bij serieuze concurrentie of constructies kan die belastingplicht ook eerder ingaan. Het betekent echter niet dat u ook altijd belasting moet betalen. Er kan namelijk sprake zijn van een vrijstelling van belastingheffing in de wet. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van de vrijwilligersregeling in de loonheffingen, de sportvrijstelling en vrijstelling voor fondsenwerving in de BTW en de vrijstelling voor lage fiscale winsten in de vennootschapsbelasting. In die gevallen is uw organisatie wel belastingplichtig, maar betaalt uiteindelijk geen belasting.


Salarisvak in ontwikkeling: trendonderzoek

Wat verandert er in het vak van salarisadministrateur? Dat wil het Nederlands Instituut van Register Payroll Accounting (NIRPA) graag weten. Daarom houdt de stichting voor het vierde jaar op rij een onafhankelijk onderzoek naar de trends in de functie van de payrollprofessional.

De dagelijkse werkzaamheden van de salarisadministrateur veranderen: automatisering maakt dat uitvoerende taken een steeds kleiner deel van het werk zijn terwijl advisering een steeds groter deel is. Wijzigingen in fiscale en arbeidsrechtelijke wet- en regelgeving zorgen ervoor dat salarisadministratie een vak is dat continu in beweging is.

AVG speelt belangrijke rol

Afgelopen jaren heeft de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) voor veel payrollprofessionals een grote rol gespeeld in hun werk. Toch bleek bij het trendonderzoek van 2018 dat veel salarisadministrateurs nog niet voldoende op de hoogte waren van de nieuwe regels en ze daardoor ook niet op de juiste manier toepasten. Ook dit jaar is de AVG daarom weer één van de onderwerpen van het trendonderzoek.

Erkenning en herkenning zijn het doel

De bedoeling van het NIRPA is om het vakgebied van de payrollprofessional meer erkenning en herkenning te geven. Het Trendonderzoek salarisprofessionals is één van de manieren om het inzicht te vergroten. Dit onderzoek levert informatie op over de ontwikkelingen binnen het vakgebied,  de functie van de payrollprofessional en over de kennis en vaardigheden van de doelgroep. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Berenschot en Performa.

Onderzoeksrapport volgt in september

Iedereen die werkzaam is in het salarisvak kan het onderzoek invullen. Dit gebeurt volledig anoniem en de ingevulde gegevens worden uitsluitend voor het onderzoek gebruikt. Aan het eind van het onderzoek kunnen respondenten aangeven dat ze na de presentatie van de resultaten in september het onderzoeksrapport (digitaal) willen ontvangen.


Bijna 3 op de 10 werknemers ervaren informatieovervloed

In 2018 kreeg 28 procent van alle werknemers (ruim 2,1 miljoen mensen) op een werkdag zoveel informatie dat zij vaak of altijd moeite hadden om dit snel genoeg te verwerken. In 2014 was dat nog 25 procent. Werknemers die een overvloed aan informatie ervaren, zijn ontevredener over hun arbeidsomstandigheden en hebben een sterkere wens om te vertrekken bij hun huidige werkgever. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2018, een onderzoek van CBS en TNO onder ruim 60 duizend werknemers van 15 tot 75 jaar.

Het percentage werknemers dat last heeft van informatieovervloed ligt onder hoogopgeleiden bijna drie keer zo hoog als onder laagopgeleiden, 40 tegen 14 procent. Bij hoogopgeleiden nam het percentage werknemers dat moeite heeft om alle informatie (zoals e-mail, telefoon en sociale media) te verwerken, tussen 2014 en 2018 bovendien het meest toe.

Mannen en vrouwen hebben ongeveer even vaak te maken met informatieovervloed: respectievelijk 28 en 29 procent. Wel zijn er leeftijdsverschillen: 25- tot 65-jarigen hebben er twee tot drie keer zo veel mee te maken als jongere of oudere werknemers.

Vooral managers

Managers voeren de ranglijst aan van beroepen die kampen met een overvloed aan informatie. Bijna de helft (46 procent) zegt tijdens een werkdag vaak of altijd zoveel informatie te krijgen dat dit nauwelijks nog te verwerken is. Van de managers in zorg, onderwijs en ICT zijn dat er zelfs bijna 6 op de 10. Ook in andere ICT-beroepen, zoals databank- en netwerkspecialisten, hebben relatief veel werknemers moeite met alle informatie die op ze afkomt. Bij werknemers in dienstverlenende, agrarische en transportberoepen komt informatieovervloed relatief weinig voor.

Minder tevreden

Van de werknemers die vaak of altijd moeite hebben om alle informatie op het werk te verwerken, is een kleiner deel (66 procent) tevreden over hun arbeidsomstandigheden dan van degenen die aangeven dat hier nooit of soms sprake van is (75 procent). Ook heeft een groter deel de wens om een nieuwe werkgever te zoeken: 57 procent heeft het afgelopen jaar nagedacht over ander werk en 30 procent heeft daadwerkelijk iets ondernomen om een andere baan te vinden. Bij werknemers die geen of weinig moeite hebben met de hoeveelheid informatie op het werk gold dit voor respectievelijk 44 en 24 procent.


Bronnen van deze nieuwsbrief: Rendement en SalarisNet.


Financiële administratie: stoffig of stiekem best leuk?Financiele administratie

Onze collega, Raymond Zwikker, staat deze eerste editie van het jaar, in het Hersenletsel magazine. Hij vertelt over zijn rol bij Hersenletsel. Daarnaast geeft hij een kijkje in zijn leven als senior administrateur. Benieuwd naar het hele artikel? Lees het hier.