Bijtelling privégebruik auto alleen voor nieuwe auto’s 22 procent

De bijtelling voor het privégebruik van de auto blijft voor gewone auto’s van vóór 2017 25 procent, voor nieuwere is het 22 procent. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de overgangsregeling niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

Met ingang van 1 januari 2017 zijn de autobelastingen op een aantal punten gewijzigd. Eén van de wijzigingen is een verlaging van het algemene bijtellingspercentage van 25 naar 22 procent. Auto’s met een Datum Eerste Tenaamstelling (DET) vóór 2017 blijven echter in de 25%-categorie vallen.

Eiser stelt zich op het standpunt dat sprake is van een ongeoorloofde ongelijke behandeling van gelijke gevallen doordat volgens de overgangsregeling voor de auto het bijtellingspercentage van 25 procent blijft gelden, terwijl voor een identieke auto met een datum eerste toelating na 31 december 2016 de bijtelling 22 procent is.

Lager bijtellingspercentage geldt alleen voor nieuwe auto’s

De rechtbank oordeelt als volgt: de keuze voor een verlaging van het percentage is, mede ingegeven door het feit dat nieuwe auto’s in het algemeen een lager brandstofverbruik hebben dan oude auto’s van hetzelfde type en dus zuiniger zijn. Hiermee strookt dat het lagere bijtellingspercentage alleen geldt voor “nieuwe auto’s”. Dat de wetgever “nieuwe auto’s” heeft gedefinieerd als auto’s met een datum eerste toelating van na 31 december 2016 is op zich niet discriminatoir.

Mede omwille van de uitvoerbaarheid heeft de wetgever deze keuze mogen maken. Hierbij merkt de rechtbank op dat de wetgever uitdrukkelijk heeft gesteld de bijtelling minder CO2-afhankelijk te willen maken door stapsgewijs naar één nieuw bijtellingspercentage te groeien.

Geen ongeoorloofde ongelijke behandeling

Dat de wetgever ten aanzien van de overgang naar het lagere percentage ook een andere keuze had kunnen maken, maakt niet dat de keuze van de wetgever – om in de overgangsregeling te bepalen dat het percentage van 25 procent voor auto’s met een datum eerste toelating van uiterlijk 31 december 2016 gehandhaafd blijft – onredelijk is.

De wetgever heeft met het overgangsrecht onder meer onwenselijke effecten willen voorkomen. Van een in de wet opgenomen ongeoorloofde ongelijke behandeling is dan ook geen sprake.

Fiscale discriminatie

VZR (Vereniging Zakelijke Rijders) heeft deze procedure gestart. Doel van deze procedure was het krijgen van een oordeel van de belastingrechter over de vraag of dit verschil in bijtelling wel of niet een ongerechtvaardige ongelijke behandeling van gelijke gevallen oplevert of op een andere manier in strijd is met de wet of de verdragen.
In de procedure werden zowel personen- als bestelauto’s en zowel iets oudere als nieuwere auto’s meegenomen.

De rechtbank heeft inmiddels uitspraak in vier rechtszaken gedaan, en het beroep afgewezen.

Bron: Salarisnet.nl